Articles

Het afbouwen van anti-epileptica: enkele praktische overwegingen

TNN - jaargang 121, nummer 3, juni 2020

dr. H.J. Lamberink , R. van Griethuysen-van Regteren , prof. dr. K.P.J. Braun

SAMENVATTING

Dit artikel bespreekt verschillende aspecten die van belang zijn bij de overweging om na het bereiken van aanvalsvrijheid over te gaan tot het afbouwen van anti-epileptica. De kans op een aanvalsrecidief en de risicofactoren hiervan worden besproken, evenals de mogelijke voordelen van het staken van medicatie. Dit artikel bespreekt de timing en snelheid van afbouwen van anti-epileptica, en de huidige Nederlandse wet- en regelgeving omtrent een tijdelijk verlies van rijbevoegdheid. Het recent ontwikkelde – en online te gebruiken – predictiemodel om een individuele risico-inschatting te maken wordt besproken en de huidige richtlijn Epilepsie wordt aangehaald. Tot slot biedt dit artikel handvatten om het gesprek met de patiënt aan te kunnen gaan.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2020;121(3):111–5)

Lees verder

Kinderepilepsiechirurgie in Nederland: patiëntkarakteristieken en chirurgische uitkomsten tussen 1990 en 2011

TNN - jaargang 117, nummer 3, september 2016

dr. H.J. Lamberink , dr. K. Boshuisen , dr. P.C. van Rijen , dr. P.H. Gosselaar , prof. dr. K.P.J. Braun , namens de Landelijke Werkgroep Epilepsie Chirurgie (LWEC)

Samenvatting

In Nederland worden sinds 1990 kinderen met refractaire epilepsie geopereerd. In dit artikel wordt de gehele Nederlandse populatie van kinderen die geopereerd zijn tussen 1990 en 2011 beschreven (n=234), met als doel veranderingen over de tijd te bestuderen en voorspellers voor postoperatieve aanvalsvrijheid te identificeren. We vergeleken de patiëntkarakteristieken, chirurgische variabelen, complicaties en aanvals- en medicatievrijheid tussen 2 gelijke tijdvakken van 11 jaar. Het aantal operaties per jaar is gestegen, waarbij er vaker kinderen met een corticale aanlegstoornis werden geopereerd, en MEG en invasieve monitoring vaker werden toegepast. Vier procent had een ernstige complicatie. Twee jaar na de operatie was 74% van de patiënten compleet aanvalsvrij. Dit verschilde niet tussen de onderzochte tijdvakken. Wel nam het percentage patiënten dat 2 jaar postoperatief geen anti-epileptica meer gebruikte toe van 13% naar 32%. Een lagere kans op succes werd voorspeld door multilobaire chirurgie, intracraniële monitoring, ‘overige’ etiologie, en langere duur van epilepsie. Ondanks de toename in complexe casuïstiek is het succespercentage hoog en gelijk gebleven in vergelijking met eerdere jaren, en is de veiligheid van patiënten gewaarborgd met weinig opgetreden complicaties. De gevonden relatie tussen korte duur van epilepsie en succesvolle epilepsiechirurgie pleit voor vroege en laagdrempelige verwijzing naar de landelijke werkgroep epilepsiechirurgie (LWEC) ter evaluatie van de mogelijkheden van operatief ingrijpen.

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2016;117(3):110-9)

Lees verder

Moyamoya vasculopathie: diagnostiek en chirurgische behandeling

TNN - jaargang 115, nummer 2, juni 2014

A. Kronenburg , dr. A. van der Zwan , prof. dr. K.P.J. Braun , prof. dr. L. Regli , prof. dr. B.N.M. van Berckel , prof. dr. C.J.M. Klijn

Samenvatting

Moyamoya vasculopathie is een zeldzame cerebrovasculaire aandoening met een onbekende etiologie die wordt gekenmerkt door een progressieve, bilaterale stenose van het distale gedeelte van de arteria carotis interna en van de proximale arteria cerebri anterior en media. Patiënten presenteren zich meestal met een ‘transient ischaemic attack’, herseninfarct of, meer zeldzaam, met een intracerebrale bloeding. Daarnaast kunnen er cognitieve stoornissen bestaan. Hoewel deze zeldzame aandoening voornamelijk in Oost-Azië voorkomt, wordt moyamoya steeds vaker gediagnosticeerd in de westerse wereld, vooral bij kinderen en jong volwassenen. Gerandomiseerde klinische trials ontbreken, maar er zijn sterke aanwijzingen dat neurochirurgisch ingrijpen door middel van directe, indirecte of gecombineerde revascularisatie de cerebrale perfusie verbetert en de kans op herseninfarcten verkleint. Herkenning van deze zeldzame progressieve intracraniële vaatziekte is belangrijk voor tijdige verwijzing naar een vasculair neurochirurgisch centrum.(Tijdschr Neurol Neurochir 2014;115:77-85)

Lees verder

Epilepsiechirurgie; moet de epilepsie wel ‘refractair’ zijn?

TNN - jaargang 113, nummer 2, april 2012

prof. dr. K.P.J. Braun , dr. F.S.S. Leijten , dr. P.C. van Rijen

Lees verder