Articles

MRI in de foetale neurologie

TNN - jaargang 125, nummer 1, februari 2024

dr. L. Meylaerts , prof. dr. L. De Catte , dr. M. Aertsen

SAMENVATTING

Foetale MRI is uitgegroeid tot een standaard beeldvormingstechniek naast echografie voor de beoordeling van foetale neurologische afwijkingen. Het onderzoek bestaat voornamelijk uit T2-gewogen beeldvorming, maar ook andere sequenties (zoals diffusiegewogen sequenties) hebben hun plaats bij het onderzoek van het foetale centraal zenuwstelsel. MRI heeft de grootste waarde als aanvulling op neurosonografie uitgevoerd door een expert in het kader van congenitale infecties, ventriculomegalie, afwijkingen van de fossa posterior, neuralebuisdefecten of afwijkingen van het corpus callosum. De implementatie van meer geavanceerde technieken zal de impact van MRI op de prenatale diagnostiek en counseling nog verder beïnvloeden.

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2024;125(1):32–40)

Lees verder

Foetale chirurgie voor spina bifida aperta: verleden, heden en toekomst

TNN - jaargang 124, nummer 3, mei 2023

prof. dr. P. De Vloo , prof. dr. K. Jansen , dr. M. Aertsen , prof. dr. L. Lewi , dr. J. van der Merwe , prof. dr. L. De Catte , prof. dr. R. Devlieger , prof. dr. J. Deprest , prof. dr. F. Van Calenbergh

SAMENVATTING

Spina bifida aperta ontstaat door een onvolledige primaire neurulatie en heeft levenslange neurologische, urologische en orthopedische consequenties. De ‘two-hit’-hypothese stelt dat dit niet enkel het gevolg is van de verstoring van de embryonale aanleg, maar ook van secundaire chemische, mechanische en hydrodynamische schade die het centraal zenuwstelsel oploopt tijdens de zwangerschap. Het hypothetische voordeel van een vroegtijdige – in utero – sluiting van de spina bifida aperta op deze secundaire beschadiging werd dierexperimenteel en in een gerandomiseerde studie bevestigd. Ouders die geconfronteerd worden met een prenatale diagnose van spina bifida aperta hebben de keuze tussen zwangerschapsafbreking, postnatale of prenatale chirurgie. Prenatale chirurgie verkleint de nood aan een shunt ter behandeling van hydrocefalie, verkleint de frequentie en ernst van de geassocieerde type II Chiari-malformatie en resulteert ook in een betere motorische uitkomst in de kinderjaren. Dit dient afgewogen te worden tegen het risico op foetale sterfte en vroeggeboorte, het maternele risico op zwangerschapscomplicaties en de nood aan sectio’s bij de indexzwangerschap en toekomstige zwangerschappen. Nieuwe chirurgische technieken zoals foetoscopie en minihysterotomie proberen dit maternele en toekomstige zwangerschapsrisico te verkleinen met behoud van het foetale voordeel.

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2023;124(3):104–10)

Lees verder