Articles

Intracerebrale bloedingen en orale anticoagulantia

TNN - jaargang 124, nummer 6, oktober 2023

dr. N.A. Hilkens , dr. A.M. Tuladhar , dr. J. Leentjens , prof. dr. C.J.M. Klijn , dr. F.H.B.M. Schreuder

SAMENVATTING

Jaarlijks maken ruim 6.000 patiënten in Nederland een intracerebrale bloeding door. Een kwart van deze patiënten gebruikt orale anticoagulantia (OAC) op het moment dat de bloeding optreedt. Het risico op een intracerebrale bloeding is ongeveer 2 keer zo hoog bij het gebruik van vitamine K-antagonisten in vergelijking met directe OAC. In de acute fase van een intracerebrale bloeding moeten OAC worden gecoupeerd. De keuze van het middel waarmee gecoupeerd wordt is afhankelijk van het type OAC, maar het wetenschappelijke bewijs voor de optimale strategie is beperkt. Patiënten die een intracerebrale bloeding overleven hebben zowel een hoog risico op een nieuwe hersenbloeding als op een herseninfarct en andere vasculaire complicaties. In 2 kleine fase II-studies is het herstarten van OAC na een intracerebrale bloeding onderzocht. Deze studies lieten zien dat herstart van OAC veilig was, maar er kon geen uitspraak worden gedaan over de effectiviteit. Grotere klinische trials zijn nodig om een definitief antwoord te geven op de vraag bij wie OAC het beste herstart kunnen worden en bij wie dit juist moet worden vermeden. Tot die tijd moet voor iedere patiënt een individuele afweging worden gemaakt. Hierbij moet in elk geval de locatie van de hersenbloeding, de aanwezigheid van hemorragische radiologische markers, de indicatie voor OAC en de CHA2DS2-VASc-score worden meegenomen.

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2023;124(6):235–42)

Lees verder

Moyamoya vasculopathie: diagnostiek en chirurgische behandeling

TNN - jaargang 115, nummer 2, juni 2014

A. Kronenburg , dr. A. van der Zwan , prof. dr. K.P.J. Braun , prof. dr. L. Regli , prof. dr. B.N.M. van Berckel , prof. dr. C.J.M. Klijn

Samenvatting

Moyamoya vasculopathie is een zeldzame cerebrovasculaire aandoening met een onbekende etiologie die wordt gekenmerkt door een progressieve, bilaterale stenose van het distale gedeelte van de arteria carotis interna en van de proximale arteria cerebri anterior en media. Patiënten presenteren zich meestal met een ‘transient ischaemic attack’, herseninfarct of, meer zeldzaam, met een intracerebrale bloeding. Daarnaast kunnen er cognitieve stoornissen bestaan. Hoewel deze zeldzame aandoening voornamelijk in Oost-Azië voorkomt, wordt moyamoya steeds vaker gediagnosticeerd in de westerse wereld, vooral bij kinderen en jong volwassenen. Gerandomiseerde klinische trials ontbreken, maar er zijn sterke aanwijzingen dat neurochirurgisch ingrijpen door middel van directe, indirecte of gecombineerde revascularisatie de cerebrale perfusie verbetert en de kans op herseninfarcten verkleint. Herkenning van deze zeldzame progressieve intracraniële vaatziekte is belangrijk voor tijdige verwijzing naar een vasculair neurochirurgisch centrum.(Tijdschr Neurol Neurochir 2014;115:77-85)

Lees verder

Limb-shaking TIA’s

TNN - jaargang 114, nummer 1, maart 2013

S. Persoon , L.J. Kappelle , prof. dr. C.J.M. Klijn

Samenvatting

’Limb-shaking’ wordt omschreven als kortdurende, schokkerige, onwillekeurige bewegingen van een arm en/of been. Limb-shaking TIA’s duren meestal korter dan vijf minuten, gaan vaak gepaard met een parese en kunnen worden voorafgegaan door factoren waarvan wordt aangenomen dat deze de bloedtoevoer naar de hersenen bemoeilijken. Limb-shaking TIA’s komen vrijwel alleen voor bij patiënten met een ernstige stenose of occlusie in de arteria carotis interna (ACI). Patiënten met limb-shaking TIA’s en een ACI-occlusie hebben vaker een gestoorde cerebrovasculaire reactiviteit en hebben vaker leptomeningeale collateralen in vergelijking met patiënten met een ACI-occlusie zonder limb-shaking. Dit maakt een hemodynamische oorzaak van limb-shaking TIA’s zeer waarschijnlijk.
(Tijdschr Neurol Neurochir 2013;114:5-10)

Lees verder

Incidentie, kans op overlijden en herstel na een intracerebrale bloeding. Een meta-analyse met de nadruk op leeftijd, geslacht, etniciteit en veranderingen in de tijd

TNN - jaargang 114, nummer 1, maart 2013

C.J.J. van Asch , M.J.A. Luitse , prof. dr. G.J.E. Rinkel , I. van der Tweel , prof. dr. A. Algra , prof. dr. C.J.M. Klijn

Samenvatting

Door toepassing van beeldvormende technieken van de hersenen is het sinds de vroege jaren tachtig van de vorige eeuw veel beter mogelijk om epidemiologisch onderzoek te doen naar het vóórkomen van intracerebrale bloedingen. Het doel van dit artikel is het onderzoeken van de incidentie, de kans op overlijden en het functionele herstel na een intracerebrale bloeding in relatie tot leeftijd, geslacht, etniciteit en veranderingen in de tijd sinds 1980. In PubMed en Embase werd met vooraf opgestelde selectiecriteria gezocht naar bevolkingsonderzoeken gepubliceerd tussen januari 1980 en november 2008. Incidentiedata werden samengevoegd in een zogenoemde ‘random-effects’ meta-analyse. Veranderingen in de kans op overlijden over de tijd werden onderzocht met een gewogen lineaire regressieanalyse. De geselecteerde 36 onderzoeken beschreven 44 tijdsperiodes (het middelste jaar van de onderzoeksperiode varieerde tussen 1983 en 2006), en 8.145 patiënten met een intracerebrale bloeding. De gemiddelde incidentie was 24,6 per 100.000 persoonsjaren (95%-betrouwbaarheidsinterval (BI) 19,7–30,7), bleef gelijk in de periode tussen 1980 en 2008, en was niet duidelijk lager bij vrouwen dan bij mannen (gemiddelde incidentieratio 0,85; 95%-BI 0,61–1,18). In vergelijking met de leeftijdsgroep tussen 45 en 54 jaar oud nam de incidentieratio toe van 0,10 (95%-BI 0,06–0,14) voor mensen jonger dan 45 jaar naar 9,6 (6,6–13,9) voor mensen ouder dan 85 jaar. De incidentie per 100.000 persoonsjaren was 24,2 (95%-BI 20,9–28,0) voor blanken; 22,9 (14,8–35,6) voor zwarten; 19,6 (15,7–24,5) voor latino’s en 51,8 (38,8–69,3) voor Aziaten. De mediane kans op overlijden was 40,4% na één maand (spreiding 13,1–61,0), nam niet af in de tijd en was lager in Japan (16,7%; 95%-BI 15,0–18,5) dan elders (42,3%, 40,9–43,6). In de zes studies die rapporteerden over functioneel herstel van overlevende patiënten, lag de kans op goed functioneel herstel van een intracerebrale bloeding tussen 12% en 39%. Concluderend neemt de incidentie van intracerebrale bloedingen toe met de leeftijd en is de kans op overlijden na een intracerebrale bloeding in Japan kleiner dan elders. De incidentie en de kans op overlijden zijn niet afgenomen tussen 1980 en 2006. Meer data over functioneel herstel na een intracerebrale bloeding zijn gewenst.
(Tijdschr Neurol Neurochir 2013;114:11-22)

Lees verder