Articles

Hoe bepalen we een betrouwbare neurologische prognose bij kinderen in postanoxisch coma na een hartstilstand?

TNN - jaargang 124, nummer 8, december 2023

drs. M.S.J. Buijze , dr. D.C.G. Straver , dr. C.M.P. Buysse , drs. M. Hunfeld

SAMENVATTING

Per jaar maken in Nederland ongeveer 340 kinderen en adolescenten een hartstilstand door buiten het ziekenhuis. Na een hartstilstand kunnen kinderen in een postanoxisch coma raken. Het is een grote uitdaging om bij deze kinderen in de vroege fase een betrouwbare uitspraak te doen over de uiteindelijke neurologische uitkomst. Een betrouwbare prognosestelling is zeer belangrijk voor zowel de ouders als het behandelend medisch team. Er bestaat geen richtlijn voor de prognosestelling bij kinderen in postanoxisch coma. Een groot deel van de overlevende kinderen zal blijvende neurologische schade houden. Bepaalde factoren rondom reanimatie zijn geassocieerd met de neurologische prognose. Neuromonitoring kan worden gebruikt om een slechte neurologische uitkomst te voorspellen. Afwezige pupilreacties of motorische respons bij klinisch onderzoek, enkele breinspecifieke plasmabiomarkers, een afwijkend elektro-encefalogram, afwijkingen op MRI van de hersenen en afwezige ‘somato sensory evoked potential’ zijn geassocieerd met een slechte neurologische uitkomst. Geen van deze onderzoeken is op zichzelf voldoende betrouwbaar en de bewijskracht in de literatuur is laag. Een multimodale benadering wordt geadviseerd. In dit artikel worden de uitdagingen rondom de neurologische prognosestelling beschreven en geïllustreerd aan de hand van 2 casussen. Gestandaardiseerde zorg met (internationaal) prospectief onderzoek moet leiden tot een richtlijn voor neurologische prognosestelling bij kinderen in postanoxisch coma na een hartstilstand.

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2023;124(8):325–34)

Lees verder

Een kind met acute ‘flaccid’ myelitis geassocieerd met enterovirus D68

TNN - jaargang 121, nummer 1, februari 2020

dr. E.M.M. Strijbis , drs. J. Helfferich , drs. M. Hunfeld , dr. R.F. Neuteboom , prof. dr. O.F. Brouwer , dr. C.M Hartdorff , dr. M.W. Alsem , dr. D.P. Bakker

SAMENVATTING

Het ziektebeeld acute ‘flaccid’ myelitis (AFM) kenmerkt zich door snel progressieve, ernstige en asymmetrische motorische uitvalsverschijnselen en is het gevolg van beschadiging van motorische voorhoorncellen in het ruggenmerg en de hersenstam. Het ziektebeeld kan gepaard gaan met hersenzenuwuitval en respiratoire insufficiëntie. AFM is geassocieerd met verschillende virussen, de laatste jaren steeds vaker met enterovirus D68 en A71. De symptomen komen grotendeels overeen met de verlammingsziekte veroorzaakt door het poliovirus. In de differentiaaldiagnose horen Guillain-Barrésyndroom en myelitis transversa.

Dit artikel beschrijft een 7-jarig meisje dat enkele dagen na een bovensteluchtweginfectie AFM ontwikkelde geassocieerd met enterovirus D68 (EV-D68). Deze diagnose werd gesteld op basis van het klinisch beeld, typische bevindingen op MRI en het aantonen van EV-D68 in neus-keelspoelsel.

In Nederland is met EV-D68 geassocieerde AFM nog een zeldzame aandoening die in de afgelopen 2,5 jaar bij 4 kinderen gediagnosticeerd is. Wereldwijd wordt een toename van de incidentie gezien met een piek in de herfstmaanden. Mede gezien de ernst van het klinisch beeld is nationale registratie van patiënten met AFM en surveillance van EV-D68 dringend gewenst. Een effectieve therapie ontbreekt, maar uit onderzoek bij muizen blijkt dat vroege behandeling met immuunglobulinen mogelijk een gunstig effect heeft op de ernst van de paresen. De prognose voor herstel is slecht.

Sinds het vrijwel uitroeien van het poliovirus zijn Nederlandse revalidatiecentra niet meer toegerust voor klinische revalidatie van beademde patiënten.

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2020;121(1):4–10)

Lees verder