Articles

Richtlijn Herseninfarct en hersenbloeding geactualiseerd: update module ‘Endovasculaire trombectomie van de anterieure circulatie in het late tijdsvenster’

TNN - jaargang 126, nummer 3, mei 2025

drs. J.C. de Jonge , dr. M. Uyttenboogaart , dr. J. Hofmeijer , dr. H.M. den Hertog , dr. S.M. Zuurbier , prof. dr. W.H. van Zwam , prof. dr. B. Roozenbeek

SAMENVATTING

In de vorige versie van de richtlijn Herseninfarct en hersenbloeding was de behandelindicatie voor endovasculaire trombectomie (EVT) van een proximale intracraniële arteriële occlusie tussen 6 tot 24 uur na het ontstaan van de symptomen gebaseerd op strikte klinische en radiologische criteria. De publicatie van nieuwe trialresultaten heeft ertoe geleid dat het indicatiegebied is uitgebreid en dat de aanbevelingen in de recent geactualiseerde richtlijnmodule hierop zijn aangepast. Selectie van geschikte patiënten voor EVT in het late tijdsvenster kan, naast een ‘penumbra-core’-mismatch op CT-perfusie, nu ook plaatsvinden op basis van aanwezigheid van collaterale bloedvoorziening op CT-angiografie. Daarnaast komen patiënten met geringe neurologische uitval (NIHSS 2–9) en patiënten met een proximale occlusie van het M2-segment van de a. cerebri media ook in aanmerking voor EVT in dit tijdsvenster van 6–24 uur. De aanwezigheid van vroeg ischemische veranderingen (gedefinieerd middels de ASPECTS) is geen reden om af te zien van EVT. Op basis van deze nieuwe studies is de aanbeveling veranderd in een advies om bij patiënten met een herseninfarct op basis van een proximale intracraniële arteriële occlusie in het late tijdsvenster (6–24 uur na ‘last seen well’) een EVT te verrichten, tenzij er aanwijzingen zijn voor een groot infarct op een blanco CT-scan van de hersenen (gedemarceerde hypodensiteit >1/3 van het stroomgebied van de a. cerebri media of een ASPECTS <3), of geheel afwezige collaterale circulatie op de CT-angiografie in combinatie met de afwezigheid van penumbra op CT-perfusie.

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2025;126(3):96–100)

Lees verder

Een snel groeiende zwelling in de hals bij neurofibromatose type 1

TNN - jaargang 125, nummer 6, oktober 2024

C.J.B.A. Kersten , drs. B.I. Mollinga , dr. M. Uyttenboogaart

SAMENVATTING

Een snel groeiende zwelling in de hals kent een uitgebreide differentiaaldiagnose. Inflammatoire en neoplastische aandoeningen zijn de meest voorkomende oorzaken. Omdat neurofibromatose type 1 is geassocieerd met vaatmalformaties zoals een aneurysmatische verwijding van de arteria carotis interna (ACI), dient bij patiënten met een voorgeschiedenis van neurofibromatose type 1 ook een vasculaire etiologie als oorzaak te worden overwogen bij een snel groeiende zwelling in de hals. Naast controle met beeldvorming op groei, zijn de gebruikelijke behandelopties van een aneurysma (ook in het kader van neurofibromatose type 1) van de extracraniële ACI hetzelfde als bij het ongeruptureerde en geruptureerde intracraniële aneurysma.

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2024;125(6):262-5)

Lees verder

Ipsilaterale extracraniële carotisstenose bij patiënten met een acuut herseninfarct: wel of niet stenten tijdens endovasculaire trombectomie?

TNN - jaargang 124, nummer 3, mei 2023

drs. S.L. Collette , drs. J. Hellegering , dr. I.R. van den Wijngaard , dr. P.J. Nederkoorn , prof. dr. C.J. Zeebregts , prof. dr. R.A.J.O. Dierckx , dr. J.C. de Groot , dr. R.P.H. Bokkers , dr. M. Uyttenboogaart

SAMENVATTING

Een aanzienlijk deel van de patiënten met een ‘transient ischemic attack’ (TIA) of niet-invaliderend herseninfarct in de anterieure circulatie heeft een ipsilaterale extracraniële carotisstenose. Behandeling van een dergelijke carotisstenose kan noodzakelijk zijn om een recidief TIA of herseninfarct te voorkomen. Tot de behandelmogelijkheden behoren een carotisendarteriëctomie (CEA) of het plaatsen van een carotisstent (‘carotid artery stenting’, CAS) binnen enkele weken na presentatie in de tweede lijn. Bij patiënten die een endovasculaire trombectomie (EVT) ondergaan vanwege een acuut herseninfarct door een proximale occlusie in de anterieure circulatie, kan de carotisstenose ook al tijdens EVT worden behandeld met een CAS. De optie om een carotisstenose tijdens EVT te behandelen is relatief nieuw en introduceert een dilemma: wel of niet stenten tijdens EVT? In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de huidige stand van zaken omtrent de behandeling van een extracraniële atherosclerotische carotisstenose van ≥50% tijdens EVT, zowel in de literatuur als in centra waar EVT wordt uitgevoerd. Uit het literatuuroverzicht en een enquête uitgevoerd onder Nederlandse en enkele Belgische specialisten blijkt dat de behandeling van een extracraniële carotisstenose bij patiënten met een acuut herseninfarct sterk varieert. Er is behoefte aan eenduidig beleid, wat idealiter wordt gebaseerd op gerandomiseerde studies.

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2023;124(3):95–102)

Lees verder

Acutefasebehandeling en secundaire preventie van cervicale arteriële dissectie

TNN - jaargang 124, nummer 2, april 2023

drs. A.H.P. Schalkwijk , dr. S. Akoudad , dr. G.J.R. Luijckx , dr. M. Uyttenboogaart

SAMENVATTING

Cervicale arteriële dissectie is een belangrijke oorzaak van herseninfarcten, met name bij jongere mensen. In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de medicamenteuze behandeling van een cervicale arteriële dissectie. Het toedienen van intraveneuze trombolyse in de acute fase van het herseninfarct is veilig gebleken. In 2 gerandomiseerde trials en meerdere observationele studies werden geen wezenlijke verschillen gevonden tussen therapeutische antistolling en trombocytenaggregatieremmers wat betreft veiligheid en effectiviteit in de preventie van een herseninfarct bij een cervicale arteriële dissectie. Derhalve wordt een trombocytenaggregatieremmer als profylaxe geadviseerd. In specifieke situaties, zoals recidiverende ischemie of de aanwezigheid van een ‘floating’ trombus, kan hier vanaf worden geweken.

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2023;124(2):69–75)

Lees verder

Uw diagnose?

TNN - jaargang 121, nummer 1, februari 2020

drs. E.J. de Heide , dr. M. Uyttenboogaart

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2020;121(1):39–41)

Lees verder