Articles

Diepe hersenstimulatie effectiever en toegankelijker door hersennetwerkvisualisatie met 3- en 7-Tesla diffusie-MRI

TNN - jaargang 124, nummer 8, december 2023

dr. M. Bot , P. van den Munckhof , dr. M. Beudel , dr. A.W.G. Buijink , prof. dr. R.M.A. de Bie , prof. dr. P.R. Schuurman

SAMENVATTING

Diepe hersenstimulatie (‘deep brain stimulation’, DBS) is een effectieve behandeling bij onder andere essentiële tremor en de ziekte van Parkinson. Het effect van DBS bij deze ziektebeelden berust op de modulatie van disfunctionerende motorische hersennetwerken, door het toedienen van elektrische pulsen in de thalamus (bij essentiële tremor) en de nucleus subthalamicus (bij de ziekte van Parkinson). De verbetering na DBS is echter variabel en een deel van de patiënten profiteert onvoldoende. Daarbij geven patiënten aan de DBS-operaties, die nog veelal onder plaatselijke verdoving worden uitgevoerd, belastend te vinden. Door visualisatie van de verschillende functionele hersennetwerken met behulp van MRI-tractografie, kan DBS-elektrodeplaatsing en elektrische activatie nauwkeuriger gericht worden op de relevante netwerken. Door de toepassing van patiëntspecifieke netwerkanalyse kan de effectiviteit van DBS verder worden verhoogd, met zowel een toename van de gemiddelde verbetering als een afname van de huidige variatie in de verbetering van de motorische symptomen en de kwaliteit van leven. Daarbij geeft het de mogelijkheid om de operatie onder algehele narcose uit te voeren voor zowel de ziekte van Parkinson als essentiële tremor, wat de toegankelijkheid vergroot.

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2023;124(8):335–9)

Lees verder

Decompressieve craniëctomie voor het maligne media-infarct: invloed van timing op functionele uitkomst

TNN - jaargang 121, nummer 5, oktober 2020

dr. T. Goedemans , dr. D. Verbaan , dr. B.A. Coert , dr. B. Kerklaan , dr. R. van den Berg , dr. J.M. Coutinho , dr. T. van Middelaar , dr. P.J. Nederkoorn , prof. dr. W.P. Vandertop , P. van den Munckhof

SAMENVATTING

Voor het al dan niet uitvoeren van een decompressieve craniëctomie (DC) bij patiënten met een maligne infarct van de a. cerebri media (‘middle cerebral artery’: MCA), dienen volgens de nationale en internationale richtlijnen de factoren leeftijd (≤60 jaar) en timing (≤48 uur vanaf infarcering) beslissend te zijn. De richtlijnen zijn weliswaar gebaseerd op gerandomiseerde studies, maar deze includeerden weinig tot geen patiënten die ná 48 uur DC ondergingen. In dit artikel wordt de relatie van timing en functionele uitkomst na DC (geclassificeerd als ‘slecht’ bij een ‘Glascow outcome scale’-score 1–3) onderzocht aan de hand van een patiëntcohort en systematisch literatuuronderzoek. Zowel uit het patiëntcohort (66 patiënten) als uit de meta-analyse (1.574 patiënten) bleek dat DC na 48 uur vanaf infarctdiagnose niet geassocieerd is met een hoger risico op een slechte uitkomst. In tegenspraak met de huidige richtlijnen adviseren wij daarom om bij patiënten met een maligne MCA-infarct met inklemmingsverschijnselen die na 48 uur optreden toch een DC te overwegen.

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2020;121(5):207-12)

Lees verder

Therapeutische mogelijkheden en ethische vragen rond neurotechnologie: een blik op de toekomst

TNN - jaargang 121, nummer 2, april 2020

drs. H. Arnts , G.A.M. Widdershoven , G. Meynen , prof. dr. P.R. Schuurman , P. van den Munckhof

SAMENVATTING

De laatste jaren is er een sterke opkomst van ontwikkelingen op het gebied van de neurotechnologie. Het aantal non-invasieve en invasieve methoden om informatie van de hersenen te analyseren en veranderingen aan te brengen in hersenprocessen neemt in snel tempo toe. Steeds meer neurologische aandoeningen kunnen hierdoor beter behandeld worden. De mogelijkheden van de neurotechnologie brengen ook ethische vragen met zich mee op het gebied van privacy, ‘informed consent’, identiteit en gelijkheid. In dit overzichtsartikel wordt de stand van zaken op het gebied van neurotechnologische ontwikkelingen in kaart gebracht en worden ethische vragen die gesteld moeten worden bij het beoordelen van deze vorm van technologische vooruitgang beschreven.

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2020;121(2):59–65)

Lees verder

Detecteren van bewuste hersenactiviteit bij niet-responsieve patiënten met ernstig hersenletsel

TNN - jaargang 120, nummer 6, december 2019

drs. H. Arnts , dr. A.F. van Rootselaar , dr. mr. D.R. Buis , P. van den Munckhof

SAMENVATTING

Het is al langere tijd bekend dat er bij patiënten met een bewustzijnsstoornis na ernstig hersenletsel meer hersenactiviteit en bewustzijn aanwezig kan zijn dan onderzoek aan bed doet vermoeden.1 Zo worden bij 14% van de patiënten met een langdurige bewustzijnsstoornis bij EEG of functionele MRI met actieve (motorische) paradigma’s toch signalen opgevangen die wijzen op een intact bewustzijn.2 Deze patiënten voeren dus geen opdrachten uit, maar vertonen wel specifieke corticale activatie als respons op het aanbieden van opdrachten. Deze discrepantie wordt ook wel cognitieve-motorische dissociatie (CMD) genoemd.3 In het onderzoek van Claassen et al. wordt onderzocht of de aanwezigheid van CMD na acuut hersenletsel voorspellend is voor de uitkomst.4
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHR 2019;120(6):238-9)

Lees verder

Kwaliteit van leven na hemicraniëctomie wegens een ruimte-innemend herseninfarct

TNN - jaargang 117, nummer 2, juni 2016

dr. T. van Middelaar , dr. E. Richard , dr. M.C. Visser , P. van den Munckhof , prof. dr. J. Stam , dr. P.J. Nederkoorn

Samenvatting

Hemicraniëctomie wegens een ruimte-innemend herseninfarct bij patiënten jonger dan 60 jaar leidt tot een sterke afname van de mortaliteit. Veel patiënten overleven echter met ernstige functionele beperkingen. Wij hebben de kwaliteit van leven van deze patiëntengroep onderzocht door middel van een cohortonderzoek en een systematisch overzicht van de literatuur. Hieruit blijkt dat de kwaliteit van leven op het gebied van fysieke gezondheid, zoals verwacht, duidelijk slechter is dan die van gezonde leeftijdsgenoten. Kwaliteit van leven op het gebied van mentale gezondheid is echter redelijk vergelijkbaar met leeftijdsgenoten. Patiënten met een infarct in de dominante hemisfeer lijken geen slechtere kwaliteit van leven te hebben. Meer dan de helft van de mantelzorgers geeft aan ernstig belast te zijn. De bevindingen uit deze onderzoeken kunnen meegenomen worden in de behandeloverweging bij patiënten met een ruimte-innemend herseninfarct.

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2016;117(2):63–6)

Lees verder

Diepe hersenstimulatie bij patiënten met een minimale bewustzijnstoestand: huidige stand van zaken

TNN - jaargang 116, nummer 3, september 2015

drs. H. Arnts , M.T.J. Peeters , dr. J.C.M. Lavrijsen , P. van den Munckhof , G.N. Beute

Samenvatting

Patiënten met een minimale bewustzijnstoestand onderscheiden zich van comapatiënten en patiënten met een vegetatieve toestand/niet-responsief waaksyndroom, omdat zij minimale tekenen van bewustzijn vertonen. In de laatste jaren krijgt diepe hersenstimulatie nieuwe belangstelling als techniek om het bewustzijn bij deze patiënten te verbeteren. Bij deze patiënten worden hersenelektrodes geplaatst in de kernen van de thalamus die een belangrijke rol spelen bij de regulatie van het bewustzijn. Vroege experimentele diepe hersenstimulatie-studies bij patiënten met ernstige vormen van hersenschade en bewustzijnsstoornissen kenmerken zich door methodologische beperkingen en beperkte resultaten. Een recente casus suggereert echter dat diepe hersenstimulatie een rol kan spelen bij patiënten met een chronische minimale bewustzijnstoestand. Terughoudendheid is vooralsnog vereist, aangezien klasse I en II bewijs nog ontbreekt en de waarde van de behandeling nog op grotere schaal dient te worden vastgesteld.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2015;116(3):129-137)

Lees verder

Diepe hersenstimulatie bij de ziekte van Parkinson

TNN - jaargang 114, nummer 4, december 2013

dr. V.J.J Odekerken , P. van den Munckhof , prof. dr. P.R. Schuurman , prof. dr. R.M.A. de Bie

Samenvatting

Diepe hersenstimulatie (‘deep brain stimulation’; DBS) voor de ziekte van Parkinson kan worden overwogen bij patiënten met medicatie-geïnduceerde responsfluctuaties wanneer aanpassingen in het medicatieschema onvoldoende helpen. DBS verbetert vooral de motorische symptomen die aanvankelijk goed op dopaminerge medicatie reageerden, zoals tremor, bradykinesie en rigiditeit. Daarnaast is de tijd die patiënten gedurende de dag in de ‘off’-fase doorbrengen na DBS korter. Bovendien kan de medicatie vaak worden verminderd na DBS. Dyskinesieën nemen af. De belangrijkste risico’s van DBS zijn een (zelden voorkomend) intracerebraal hematoom, infectie, apparatuurgerelateerde complicaties en cognitieve en/of gedragsstoornissen. Er zijn verschillende doelgebieden voor diepe hersenstimulatie onderzocht. De nucleus subthalamicus lijkt de meest effectieve keuze te zijn voor het verminderen van motorische symptomen en het verbeteren van het algemeen functioneren. Recent onderzoek heeft aangetoond dat ook in een vroegere fase van de ziekte, wanneer medicatie-geïnduceerde reponsfluctuaties beginnen op te treden, DBS beter werkt dan alleen medicatie voor het verminderen van de motorische symptomen en het verbeteren van de kwaliteit van leven. Hierdoor lijkt het aantal patiënten dat in aanmerking komt voor DBS toe te nemen.
(Tijdschr Neurol Neurochir 2013;114:143-8)

Lees verder