Articles

Diagnostiek, prognose en behandeling van stille herseninfarcten

TNN - jaargang 120, nummer 1, februari 2019

I.M.P. Vereijken , B.A.R. Tonino , dr. S.E. Vermeer

SAMENVATTING

Stille herseninfarcten worden door een verbeterde kwaliteit en beschikbaarheid van beeldvormend onderzoek steeds vaker ontdekt bij patiënten zonder voorgeschiedenis van een TIA of herseninfarct, met name bij ouderen. De aanwezigheid van een stil herseninfarct verdubbelt het risico op een symptomatisch herseninfarct en dementie. Dit artikel geeft een overzicht van de diagnostiek, frequentie, prognose en adviezen omtrent de behandeling van stille herseninfarcten.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2019;120(1):11–7)

Lees verder

Persisterend foramen ovale en herseninfarct: hoe (be)handelen?

TNN - jaargang 114, nummer 3, september 2013

dr. J. Hofmeijer , J.E. Lindeboom , dr. S.E. Vermeer

Samenvatting

In meerdere onderzoeken is een associatie tussen cryptogene herseninfarcten en een persisterend foramen ovale (PFO) gevonden. Er werd echter geen beschermend effect van sluiting van een PFO op recidiverende cryptogene cerebrale ischemie aangetoond in drie gerandomiseerde klinische trials, ondanks suggesties hiervoor uit observationele onderzoeken. Er bestaat dus onvoldoende bewijs voor een gunstig effect van deze behandeling. Meta-analyse van data uit observationele onderzoeken toonde een lager risico van recidiverende cryptogene cerebrale ischemie tijdens behandeling met orale anticoagulantia dan met trombocytenaggregatieremmers. Behandeling met orale anticoagulantia is dus mogelijk effectiever bij patienten met een PFO en doorgemaakt herseninfarct, maar de bewijslast is laag. De huidige standaardbehandeling met trombocytenaggregatieremmers is een rationele eerste keuze voor patiënten met cryptogeen herseninfarct of TIA en PFO. Bij recidiverende cryptogene cerebrale ischemie en PFO kan behandeling met orale anticoagulantia worden overwogen. Indien percutane sluiting wordt overwogen, ondanks het ontbreken van bewijs voor effect, moeten een niet te verwaarlozen periprocedureel complicatierisico en de kans op atriumfibrilleren worden betrokken in de risicoafweging.
(Tijdschr Neurol Neurochir 2013;114:105-110)

Lees verder