Articles

Neurologische auto-immuunziekten en anti-CD20-therapie: verschillen tussen middelen en hun klinische toepassing

TNN - jaargang 124, nummer 7, november 2023

L.G. Schoof , dr. J. Mostert , dr. E. Hoitsma , S.M. van Ham , drs. F. Eftimov , dr. E.M.M. Strijbis , dr. B.W. van Oosten

SAMENVATTING

B-cellen spelen een rol in de pathofysiologie van neurologische auto-immuunziekten. Hierdoor zijn B-cellen een interessant aangrijpingspunt voor behandeling. B-cellen kunnen specifiek worden uitgeschakeld door therapeutische antistoffen tegen CD20, een transmembraan eiwit aan de oppervlakte van B-cellen. Er zijn verschillende anti-CD20-therapieën ontwikkeld, waarvan met name rituximab als derdelijns- of off-labelbehandeling wordt gebruikt bij meerdere neurologische auto-immuunziekten. Bij multiple sclerose (MS) kunnen verschillende anti-CD20-therapieën worden gebruikt. De beschikbare anti-CD20-therapieën hebben verschillende werkingsmechanismen om B-cellen uit te schakelen. Het is daarom veelal onduidelijk of deze therapieën een vergelijkbare effectiviteit en/of veiligheid hebben. Met name rondom de behandeling van MS is deze discussie gaande, omdat er een groot verschil in kosten is tussen de beschikbare middelen. Een voorbeeld hiervan zijn de kosten van ocrelizumab en rituximab, beide anti-CD20 monoklonale antilichamen. De effectiviteit en veiligheid van deze middelen in de behandeling van MS zal daarom vergeleken worden in een Nederlandse non-inferioriteitsstudie: de Noisy Rebels-trial.

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2023;124(7):287–93)

Lees verder