Articles

Vernieuwde NVN-richtlijnmodule: behandeling van het herseninfarct met intraveneuze alteplase na 4,5 uur

TNN - jaargang 123, nummer 5, september 2022

dr. M.J.H.L. Mulder , prof. dr. D.W.J. Dippel , prof. dr. H.B. van der Worp , dr. S.M. Zuurbier , prof. dr. W. van Zwam , dr. B. Roozenbeek

SAMENVATTING

Recente gerandomiseerde trials hebben aangetoond dat intraveneuze alteplase ook veilig en effectief kan zijn bij een herseninfarct buiten het huidige tijdsvenster van 4,5 uur vanaf het ontstaan van de uitval. Hierbij dient te worden voldaan aan strikte klinische en radiologische criteria. Dit was aanleiding om de module ‘Trombolyse met alteplase’ van de NVN-richtlijn ‘Herseninfarct en hersenbloeding’ te herzien. Hierin wordt aanbevolen om alteplase te overwegen bij patiënten met een herseninfarct tussen 4,5-12 uur na ‘last seen well’, bij wie op CT-perfusie sprake is van een kleine infarctkern (<25 ml) met minstens een even grote penumbra of bij wie op de MRI-scan een mismatch tussen de DWI-en FLAIR-opname wordt aangetoond.

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2022;123(5):210-4)

Lees verder

Aanbevelingen ten aanzien van secundaire preventie na TIA of herseninfarct uit de richtlijn Herseninfarct en hersenbloeding

TNN - jaargang 120, nummer 4, augustus 2019

R.M. van den Berg-Vos , dr. S.M. Zuurbier , drs. A.F.E. Verburg-Oorthuizen

SAMENVATTING

In dit artikel worden de aanbevelingen uit de in 2018 geautoriseerde en in 2019 geamendeerde richtlijn Herseninfarct en hersenbloeding besproken, in het bijzonder de medicamenteuze behandeling van patiënten met een TIA of herseninfarct middels plaatjesaggregatieremming en bloeddruk- en cholesterolverlagende therapie.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2019;120(4):141–6)

Lees verder

Plaatjesremming na een TIA of herseninfarct: de stand van zaken

TNN - jaargang 116, nummer 1, maart 2015

S.M. Zinkstok , dr. S.M. Zuurbier , prof. dr. Y.B.W.E.M. Roos

Samenvatting

De plaatjesremmers die in Nederland bij patiënten met een ‘transient ischaemic attack’ of herseninfarct standaard worden gegeven ter voorkoming van nieuwe atherotrombotische complicaties zijn aspirine en dipyridamol. De nationale richtlijn noemt clopidogrel niet als mogelijke behandeling, in tegenstelling tot internationale richtlijnen. Dit artikel bespreekt het effect van aspirine, dipyridamol en clopidogrel, of een combinatie daarvan, aan de hand van grote studies bij patiënten met een ‘transient ischaemic attack’ of herseninfarct. De effectmaat voor acute behandeling, gedefinieerd als behandeling binnen drie dagen, was het voorkómen van een recidief beroerte. Voor de langetermijneffecten, gedefinieerd als een gemiddelde follow-up duur van tenminste 18 maanden, werd gekeken naar het voorkómen van een recidief beroerte, myocardinfarct of overlijden door een vasculaire oorzaak. In de acute fase is aspirine bewezen effectief, en is toevoeging van dipyridamol veilig. Op de lange termijn is clopidogrel even effectief als de combinatie aspirine en dipyridamol. Wij verkiezen clopidogrel boven de combinatie aspirine-dipyridamol vanwege het gebruiksgemak, het minder vaak voorkomen van bijwerkingen, en de grote kostenbesparing. In de acute fase is de combinatie aspirine en dipyridamol niet direct vergeleken met clopidogrel, maar zijn er indirecte aanwijzingen dat het toevoegen van clopidogrel aan aspirine even effectief en veilig is als het toevoegen van dipyridamol. Indien direct voor clopidogrel gekozen wordt, adviseren wij het gebruik van aspirine na twee weken te staken, en patiënten daarna te behandelen met alleen clopidogrel vanwege een verhoogde kans op ernstige bloedingscomplicaties bij langdurig gebruik van aspirine en clopidogrel. Een alternatief is clopidogrel monotherapie pas te starten twee weken na behandeling met de combinatie aspirine en dipyridamol.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2015;116:26-34)

Lees verder

Endovasculaire trombolyse bij cerebrale veneuze sinustrombose

TNN - jaargang 113, nummer 1, februari 2012

dr. S.M. Zuurbier , dr. J.M. Coutinho , C.B. Majoie , J.A. Reekers , R.J. de Haan , prof. dr. J. Stam

Samenvatting

Cerebrale veneuze sinustrombose (CVT) is een zeldzame aandoening die voornamelijk voorkomt bij jongvolwassenen. Ondanks de standaardbehandeling met heparine, gevolgd door 3–12 maanden orale antistolling, houdt ongeveer 20% van de patiënten een functionele beperking of overlijdt. Coma, intracerebrale bloeding, cognitieve stoornissen als gevolg van de CVT of trombose van het diepe cerebrale veneuze systeem zijn geassocieerd met een slechte uitkomst. Bij patiënten met een hoger risico op een slechte uitkomst geeft endovasculaire trombolyse mogelijk een beter resultaat. Eerdere studies hiernaar suggereren goede effecten, maar dit zijn slechts case-reports en ongecontroleerde onderzoeken. Gerandomiseerd onderzoek naar het effect van endovasculaire trombolyse bij CVT wordt sinds kort verricht in gespecialiseerde neuro-interventiecentra in Nederland.
(Tijdschr Neurol Neurochir 2012;113:11-6)

Lees verder