ASCLEPIOS-studies: ofatumumab superieur aan teriflunomide bij RMS

augustus 2020 ECTRIMS 2019 Eline Feenstra
Syringes of different sizes on a blue background close-up

Twee internationale fase III-studies met een identieke studieopzet, ASCLEPIOS I en II, werden tegelijkertijd uitgevoerd om het effect en het bijwerkingenprofiel van ofatumumab bij patiënten met relaps MS te vergelijken met teriflunomide. Tijdens ECTRIMS 2019 werden de resultaten van deze studies gepresenteerd. Ofatumumab bleek superieur te zijn aan teriflunomide met betrekking tot het verlagen van relapspercentages en MRI-activiteit, terwijl het bijwerkingenprofiel verdraagzaam en vergelijkbaar met dat van teriflunomide was.

Achtergrond

Ofatumumab is het eerste volledig humane anti-CD20 monoklonale antilichaam. Door binding aan CD20 resulteert ofatumumab in B-celdepletie en verminderde B- en T-celinteracties. Dit kan ontstekingen in het centraal zenuwstelsel verminderen. Momenteel wordt een maandelijks 20 mg subcutaan doseringsschema ontwikkeld voor de behandeling van MS. Twee fase III-studies met een identieke studieopzet, ASCLEPIOS I en II, worden tegelijkertijd uitgevoerd om het effect en het bijwerkingenprofiel van ofatumumab bij patiënten met relaps MS (RMS) te vergelijken met teriflunomide.

Studieopzet

ASCLEPIOS I en II zijn dubbelblinde, multicenter studies met parallelle groepen. Patiënten werden (1:1) gerandomiseerd om gedurende 30 maanden ofatumumab (20 mg subcutane injecties elke 4 weken) of teriflunomide (14 mg oraal eenmaal daags) toegediend te krijgen. Patiënten die meededen aan de studie waren 18-55 jaar met een EDSS-score van 0-5,5 tijdens screening. Verder hadden ze ≥1 relapse in het afgelopen jaar of ≥2 relapsen in de afgelopen 2 jaar gehad, of een positieve gadolinium aangekleurde (Gd+) MRI-scan gedurende het jaar voor randomisatie.

De primaire uitkomstmaat was het relapsfrequentie (‘annualised relapse rate’, ARR). Belangrijke secundaire uitkomstmaten waren onder andere bevestigde verslechtering van de invaliditeit (‘confirmed disability worsening’, CDW) na 3 en na 6 maanden, bevestigde verbetering van de invaliditeit (‘confirmed disability improvement’, CDI) na 6 maanden, MRI-gerelateerde uitkomstmaten en serumconcentraties van lichte keten neurofilament. Bijwerkingen en verdraagzaamheid werden ook onderzocht.

Resultaten

In totaal waren er 1.882 patiënten gerandomiseerd in 37 landen (ASCLEPIOS I, n=927; ASCLEPIOS II, n=955) met een gemiddelde leeftijd van 38 jaar en een gemiddelde ziekteduur vanaf het eerste symptoom van 8 jaar.

Ofatumumab resulteerde in een significante reductie van de ARR vergeleken met teriflunomide. In ASCLEPIOS I was de ARR-ratio 0,495 (95%-BI: 0,374-0,654; p<0,001) en in ASCLEPIOS II was dit 0,415 (95%-BI: 0,308-0,559; p<0,001). Daarnaast leidde behandeling met ofatumumab tot een significant lagere CDW vergeleken met teriflunomide na 3 en na 6 maanden, met een hazard ratio van respectievelijk 0,656 (95%-BI: 0,499-0,862; p=0,002) en 0,675 (95%-BI: 0,498-0,916; p=0,012). Er was weliswaar ook een gunstige trend te zien in CDI na 6 maanden, maar dit was niet significant verschillend met teriflunomide (hazard ratio 1,352 [95%-BI: 0,950-1,924]; p=0,094).

Ofatumumab verminderde het aantal Gd+ T1-laesies (ASCLEPIOS I: relatieve reductie 97,5%; ASCLEPIOS II: relatieve reductie 93,8%) alsook het aantal nieuwe of vergrote T2-laesies (ASCLEPIOS I: relatieve reductie 82,0%; ASCLEPIOS II: relatieve reductie 84,5%) significant. De serumconcentraties van lichte keten neurofilament verminderden met ofatumumab en bleven vervolgens ook laag. De onderzoekers vonden geen verschil in hersenvolume vanaf baseline tussen beide behandelingen. Het bijwerkingenprofiel was tevens vergelijkbaar zonder onverwachte nieuwe bevindingen. Ernstige bijwerkingen kwamen bij beide groepen niet veel voor (ofatumumab: 9,1%; teriflunomide: 7,9%).

Conclusie

De 2 grote ASCLEPIOS-studies hebben aangetoond dat ofatumumab superieur is aan teriflunomide met betrekking tot het verlagen van relapsfrequentie en MRI-activiteit. Daarnaast leidde behandeling met ofatumumab tot substantiële en significante reducties van de CDW na 3 en 6 maanden. Lage serumconcentraties van lichte keten neurofilament waren met ofatumumab al na 3 maanden zichtbaar en deze reducties hielden aan tijdens alle vervolgmetingen. Tot slot bleek het bijwerkingenprofiel verdraagzaam zonder onverwachte bijwerkingen.

Referentie

Hauser SL, Bar-Or A, Cohen J, et al. Efficacy and safety of ofatumumab versus teriflunomide in relapsing multiple sclerosis: results of the phase 3 ASCLEPIOS I and II trials. Gepresenteerd tijdens ECTRIMS 2019; abstract 336.