Craniotomie en decompressieve craniëctomie leiden tot vergelijkbare uitkomsten bij acuut subduraal hematoom

mei 2023 Wetenschap Diede Smeets
Surgeon remove brain tumor on optic nerve. Microscope in foreground

Bij een traumatisch acuut subduraal hematoom is het vaak nodig om chirurgisch in te grijpen. Dit gebeurt ofwel door middel van craniotomie ofwel via decompressieve craniëctomie. Het verschil tussen beide ingrepen is dat het stuk schedelbot dat wordt verwijderd bij craniotomie wordt vervangen, terwijl dit bij decompressieve craniëctomie niet gebeurt. Omdat onduidelijk is hoe de twee ingrepen zich ten opzichte van elkaar verhouden ten aanzien van de gezondheidsuitkomsten, is een onderzoek uitgevoerd waarin beide procedures vergeleken werden. De resultaten van deze studie zijn onlangs gepubliceerd in The New England Journal of Medicine.

In de studie werden patiënten geïncludeerd, die geopereerd moesten worden voor traumatisch acuut subduraal hematoom. Vervolgens werden zij gerandomiseerd toegewezen tot het ondergaan van craniotomie of decompressieve craniëctomie. Om geïncludeerd te kunnen worden moest sprake zijn van het uitsnijden van een stuk bot met een anteroposteriore diameter van ten minste 11 centimeter. De beoordeling van de ‘Extended Glasgow Outcome Scale’ (GOSE) 12 maanden na de chirurgische ingreep vormde de primaire uitkomstmaat van de studie. Deze schaal bestaat uit 8 punten en heeft een bereik van sterfte tot ‘upper good recovery’. Secundaire uitkomsten waren onder andere de GOSE-score na 6 maanden en beoordeling van de kwaliteit van leven door middel van de ‘EuroQol Group 5-Dimension 5-Level’ (EQ-5D-5L)-vragenlijst.

Vergelijkbare uitkomsten

In totaal werden 228 patiënten toegewezen aan de craniotomiegroep en 222 aan de decompressieve craniëctomiegroep. De mediane diameter van het verwijderde stuk bot was in beide groepen 13 centimeter (interkwartielbereik: 12-14). Het verschil in GOSE-scores tussen beide studiegroepen bestond na 12 maanden uit een common oddsratio van 0,85 (95%-BI: 0,60-1,18; p=0,32). Zes maanden na de operatie werd een vergelijkbaar resultaat waargenomen wat betreft het verschil in GOSE-scores tussen beide groepen. Na 12 maanden bleek 30,2% van de patiënten in de craniotomiegroep te zijn overleden, vergeleken met 32,% van de patiënten in de decompressieve craniëctomiegroep. In de craniotomie- en decompressieve craniëctomiegroep geraakten respectievelijk 2,3% en 2,8% van de patiënten in een vegetatieve toestand. Een goed herstel werd geobserveerd bij 25,6% van de deelnemers die craniotomie ondergingen, terwijl dit bij de deelnemers die decompressieve craniëctomie ondergingen 19,9% was. De EQ-5D-5L-scores bleken 12 maanden na de operatie vergelijkbaar tussen beide groepen. Bij 14,6% van de patiënten in de craniotomiegroep en 6,9% van de patiënten in de decompressieve craniëctomiegroep was het binnen twee weken na de randomisatie noodzakelijk om opnieuw een chirurgische ingreep uit te voeren. Onder 3,9% van de patiënten die craniotomie ondergingen vonden wondcomplicaties plaats, vergeleken met 12,2% van de patiënten die een decompressieve craniëctomie ondergingen.

Conclusie

Uit deze studie is gebleken dat patiënten met een traumatisch acuut subduraal hematoom vergelijkbare uitkomsten vertonen na craniotomie en decompressieve craniëctomie. Hoewel craniotomie vaker leidde tot een noodzaak van aanvullende operatie, was decompressieve craniëctomie geassocieerd met frequentere wondcomplicaties.

Referentie

Hutchinson PJ, Adams H, Mohan M, et al. Decompressive craniectomy versus craniotomy for acute subdural hematoma. NEJM 2023; online ahead of print.