SAMENVATTING

Conventionele beeldvorming met non-contrast-CT speelt al jaren een belangrijke rol in de diagnostiek van het herseninfarct. Het faciliteert snelle besluitvorming rondom intraveneuze trombolyse en kan in de acute setting de work-up versnellen bij bijvoorbeeld het aantonen van een ‘hyperdense vessel sign’. De standaardcombinatie met CT-angiografie is niet alleen van belang voor de besluitvorming tot endovasculaire behandeling, maar heeft ook prognostische waarde op basis van de beoordeling van de mate van collateralen en fungeert als ‘roadmap’ voor interventionalisten. CT-perfusie (CTP) is een geavanceerdere techniek en kan als surrogaatmarker voor het onderscheid tussen weefsel met reversibele schade (de penumbra) en weefsel met irreversibele schade (de infarctkern) worden gebruikt. Een gunstige perfusiemismatch tussen deze 2 gebieden wordt gebruikt voor de selectie van patiënten voor acute behandeling in het late tijdsinterval. Daarnaast kunnen perfusiebeelden in combinate met CT-angiografie de detectie van intracerebrale occlusies vergemakkelijken. Voor adequaat gebruik van CTP is een correcte technische uitvoering van groot belang. Ook dient men rekening te houden met fout-negatieve en fout-positieve resulaten, waarbij het betrekken van het klinisch beeld immer van belang is. Goede samenwerking tussen radiologen en neurologen en juiste technische en klinische kennis is daarbij essentieel voor correct gebruik in de dagelijkse praktijk. Dit artikel belicht de waarde en de valkuilen van het gebruik van CT in de klinische besluitvorming rondom het herseninfarct.

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2021;122(1):27-36)