Samenvatting

Frontotemporale lobaire dementie (FTLD), ook wel frontotemporale dementie, is een vorm van dementie waarbij aanvankelijk vooral het gedrag (FTLD-b) of de taal is aangedaan. Taalstoornissen presenteren zich als een primair progressieve afasie en kunnen onderverdeeld worden in semantische dementie, progressieve niet-vloeiende afasie en logopenische progressieve afasie. Belangrijke gedragsveranderingen zijn apathie, ongeremdheid en dwangmatigheid. FTLD komt in de meeste gevallen tot uiting voor het 65e jaar. Veelal wordt een selectieve atrofie van de frontaal- en/of temporaalkwabben gevonden, waarbij de verdeling van de atrofie sterk correleert met de klinische presentatie van de ziekte. Pathofysiologisch is FTLD onder te verdelen in twee groepen: taupositieve (FTLD-TAU), en ubiquitine- en TAR DNA-bindend eiwit (TDP-43)-positieve pathologie (FTLD-TDP). Neuropathologisch onderzoek bij semantische dementie en gecombineerde ziekte van FTLD en motorneuronziekte (‘motor neuron disease’, FTLD-MND) gaat in alle gevallen gepaard met FTLD-TDP, terwijl zowel FTLD-TDP als FTLD-TAU gezien kunnen worden bij FTLD-b.

Ongeveer 30–40% van de FTLD is familiair, waarvan een deel autosomaal dominant overervend. Momenteel zijn er drie genen bekend die FTLD kunnen veroorzaken: het progranuline-gen (GRN), het microtubule associated-protein-tau-gen (MAPT) en C9orf72. MAPT-mutaties leiden nagenoeg altijd tot FTLD-b met een gemiddelde beginleeftijd tussen 45–60 jaar, en gaan gepaard met tauopathie. De klinische presentatie bij GRN-mutaties is meestal FTLD-b, maar kan ook bestaan uit primair progressieve afasie, corticobasaal syndroom of een beeld sterk gelijkend op de ziekte van Alzheimer. C9orf72-mutaties leiden tot FTLD, meestal de gedragsvariant, tot amyotrofe laterale sclerose, of tot een combinatie van beide. GRN- en C9orf72-mutaties zijn geassocieerd met grote variabiliteit in beginleeftijd en klinische manifestatie, ook binnen families, en gaan gepaard met FTLD-TDP. Genetisch advies is geïndiceerd bij alle patiënten met een positieve familieanamnese en alle patiënten met vragen over de erfelijkheid van de ziekte. Ofschoon er de laatste 10 jaar veel vooruitgang is geboekt in het wetenschappelijk onderzoek, is de ontwikkeling van een behandeling de uitdaging voor de toekomst.
(Tijdschr Neurol Neurochir 2012;113:66-73)