Multiple sclerose treft veel jonge vrouwen. In de periode na de geboorte van een kind hebben deze vrouwen een verhoogd relapsrisico.1 Een effectieve behandeling met een ziektemodulerend middel is daardoor essentieel postpartum, met name bij vrouwen met actieve ziekte. Eerdere onderzoeken naar monoklonale antilichamen (‘monoclonal antibodies’, mAb’s) die gebruikt worden voor de behandeling van MS, zoals ocrelizumab en rituximab, hebben aangetoond dat de hoeveelheden van deze mAb’s die in de moedermelk terecht komen niet detecteerbaar of van marginale betekenis zijn.2,3 Daarnaast worden geen afwijkingen gezien in de ontwikkeling en gezondheid van de kinderen die deze borstvoeding kregen. Op dit moment is ofatumumab het enige monoklonale antilichaam dat goedgekeurd is voor gebruik tijdens de lactatieperiode. Tot op heden zijn er echter geen studiegegevens beschikbaar over de uitscheiding van ofatumumab in de borstvoeding. Apotheker Laura Witt (Katholisches Klinikum Bochum – St. Josef Hospital, Bochum, Duitsland) presenteerde tijdens MSMilan2023 de resultaten van haar studie waarin werd onderzocht in welke mate het toegediende geneesmiddel via de borstvoeding het kind kan bereiken.4