Het Epstein-Barr-virus (EBV) is een veelvoorkomend herpesvirus: bij circa 90% van de volwassenen worden antistoffen tegen het virus aangetroffen in het bloed.1 Een primaire infectie met het EBV geeft een hoger risico op de ontwikkeling van MS, waarschijnlijk door hoge EBV-EBNA-1-specifieke antilichaamtiters.2,3 Hierbij speelt moleculaire mimicry tussen een antigeen afgeleid van EBNA-1 (EBNA386-405) en het gliaceladhesiemolecuul (GlialCAM370-389) mogelijk ook een rol. Dit resulteert in een EBNA386-405-specifieke immuunrespons tegen het GlialCAM370-389-peptide.4 Maar MS ontwikkelt slechts bij een klein deel van de mensen met een doorgemaakte EBV-infectie, en EBNA386-405-specifieke immuunresponsen worden ook gezien bij gezonde mensen.5 Prof. dr. Thomas Berger (Medical University of Vienna, Oostenrijk) presenteerde tijdens MSMilan2023 een onderzoek naar de factoren die van invloed zijn op de ontwikkeling bij MS bij patiënten een doorgemaakte infectie met het Epstein-Barr-virus.6 Niet alleen virusspecifieke maar ook gastheerspecifieke factoren lijken hierbij een rol te spelen.