SAMENVATTING

In deze gerandomiseerde multicenterstudie werd bij patiënten met aangetoonde atherosclerose die in de voorgaande 15 dagen een TIA, dan wel in de voorgaande 3 maanden een radiologisch bewezen herseninfarct hadden, het effect van LDL-cholesterolverlaging op het risico op cardiovasculaire gebeurtenissen onderzocht. Een LDL-cholesterolstreefwaarde van <1,8 mmol/l (lagerestreefwaardegroep) werd hierbij vergeleken met een streefwaarde tussen 2,3–2,8 mmol/l (hogerestreefwaardegroep). Er was geen bovengrens qua leeftijd en de gemiddelde leeftijd betrof 67 jaar. Gedurende 8 jaar (mediane follow-up 3,5 jaar) werden in Frankrijk en Zuid-Korea 2.860 patiënten, met een ‘modified rankin scale’-score van 0–3, gerandomiseerd. Het gemiddelde LDL-cholesterolgehalte voorafgaand aan deelname aan de studie was 3,5 mmol/l, en ongeveer de helft van de patiënten gebruikte al een statine. Het onderzoek werd voortijdig gestaakt vanwege een tekort aan financiële middelen. Op dat moment was driekwart van het beoogde aantal patiënten geïncludeerd. In de lagerestreefwaardegroep ontving 66% alleen een statine en 34% een statine plus ezetimib. In de hogerestreefwaardegroep ontving 94% enkel een statine en 6% een statine plus ezetimib. De therapietrouw was uiteindelijk ongeveer 70%. De primaire uitkomstmaat (die bij ongeveer driekwart een herseninfarct betrof) trad op bij 8,5% van de patiënten in de lagerestreefwaardegroep en bij 10,9% van de patiënten in de hogerestreefwaardegroep (een significant verschil met een ‘hazard ratio’ van 0,78). Hersenbloedingen traden op bij 1,3% in de lagerestreefwaardegroep en bij 0,9% in de hogerestreefwaardegroep. Dit verschil was niet significant.

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2020;121(4):191)