SAMENVATTING

In deze studie werd een vergelijking gemaakt tussen de behandeling met levetiracetam, fosfenytoïne en valproaat bij kinderen (vanaf 2 jaar oud) en volwassenen met een convulsieve status epilepticus die niet reageerde op behandeling met benzodiazepines. Het betreft een gerandomiseerde, geblindeerde studie waarin de effectiviteit en de veiligheid van de 3 intraveneuze behandelingen werd vergeleken. De primaire uitkomstmaat was de afwezigheid van klinisch duidelijke aanvallen en verbetering van het bewustzijn 60 minuten na de start van het infuus (zonder nood aan bijkomende anti-epileptica). Qua veiligheid werden onder ander levensbedreigende hypotensie, ernstige cardiale ritmestoornissen, nood tot intubatie, heroptreden van aanvallen en overlijden opgevolgd.

In totaal werden 384 patiënten geïncludeerd en gerandomiseerd: 145 patiënten werden behandeld met levetiracetam, 118 met fosfenytoïne en 121 met valproaat. Na een interimanalyse werd de studie vroegtijdig gestopt op basis van de resultaten. De primaire uitkomstmaat (het stoppen van de status en verbetering van het bewustzijn na 60 minuten) werd bereikt bij 68 patiënten behandeld met levetiracetam (47%; 95%-BI 39–55), bij 53 patiënten behandeld met fosfenytoïne (45%; 95%-BI 36–54), en bij 56 patiënten behandeld met valproaat (46%; 95%-BI 38–55).

In de groep die was behandeld met fosfenytoïne waren er in aantal meer episodes van hypotensie (0,7% bij levetiracetam, 3,2% bij fosfenytoïne en 1,6% bij valproaat) en nood tot intubatie (20,0% bij levetiracetam, 26,4% bij fosfenytoïne en 16,8% bij valproaat). In de groep behandeld met levetiracetam waren er meer sterfgevallen (4,7% bij levetiracetam, 2,4% bij fosfenytoïne en 1,6% bij valproaat). Deze verschillen waren echter niet significant. Uit deze studie werd besloten dat bij een convulsieve status epilepticus die niet reageert op benzodiazepines, behandeling met levetiracetam, fosfenytoïne of valproaat leidt tot controle van de aanval en verbetering van het bewustzijn na 60 minuten bij ongeveer de helft van de patiënten. Bij alle 3 de behandelopties traden bijwerkingen in gelijke mate op.

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2021;122(2):85)