Tweede dosis intraveneus immunoglobuline lijkt weinig zinvol bij ernstig Guillain-Barré-syndroom

april 2021 Kliniek in Praktijk Willem van Altena
Molecular model of antibody taking part in immune defense. Molecule of immunoglobulin, 3D illustration

Editor’s pick van prof. Robert van Oostenbrugge, vasculair neuroloog, Maastricht UMC

Het behandelen van patiënten met een ernstige vorm van het Guillain-Barré-syndroom met een enkele standaarddosering (2 g/kg lichaamsgewicht) intraveneus immunoglobuline is niet altijd toereikend. Het blijkt dat wereldwijd ongeveer een kwart van deze patiënten een tweede dosis immunoglobuline ontvangt, maar eerder was nog niet vastgesteld of dat effectief was. Onderzoekers van het Erasmus MC in Rotterdam hebben nu onderzocht of zo’n tweede dosis zinvol is bij mensen met ernstig Guillain-Barré-syndroom. Het medische vaktijdschrift The Lancet Neurology publiceerde dit onderzoek onlangs.

Gerandomiseerde studie: SID-GBS

De onderzoekers uit Rotterdam voerden een gerandomiseerde, dubbelblinde placebogecontroleerde studie uit, genaamd SID-GBS, onder patiënten ouder dan 12 jaar, uit 59 Nederlandse ziekenhuizen. Zij werden geïncludeerd op de eerste dag van hun eerste standaard intraveneuze immunoglobuline behandeling (2 g/kg gedurende 5 dagen). Patiënten met een slechte prognose (overeenkomend met een score van ≥6 volgens de ‘Erasmus Guillain-Barré Syndrome Outcome Score’) werden na 7 tot 9 dagen gerandomiseerd verdeeld tussen een tweede dosis immunoglobuline, of placebo. Als primaire uitkomst gold de Guillain-Barré-syndroominvaliditeitsscore 4 weken na inclusie.

Meer bijwerkingen bij 2e dosis

Tussen februari 2010 en juni 2018 werden in totaal 327 patiënten in de studie geïncludeerd. Van hen hadden 112 mensen een slechte prognose, en uit deze groep werden 93 patiënten opgenomen in de uiteindelijke analyse. Van hen ontvingen 49 mensen (53%) een tweede dosis immunoglobuline, en 44 (47%) kregen een placebobehandeling. De gecorrigeerde odds ratio (OR) voor verbetering van de invaliditeitsscore van het Guillain-Barré-syndroom na 4 weken was 1,4 (95%-BI: 0,6–3,3; p=0,45). Hiermee was geen significante verbetering zichtbaar in de invaliditeit van patiënten die een tweede dosis immunoglobuline ontvingen ten opzichte van patiënten die een placebo ontvingen. Daarnaast werden wel meer ernstige bijwerkingen geconstateerd bij de patiënten die de tweede dosis immunoglobuline kregen, waaronder trombo-embolische verschijnselen, in vergelijking met de placebogroep (35% versus 16% in de eerste 30 dagen). Vier patiënten overleden in de periode tussen 13 en 24 weken na randomisatie.

Geen duidelijk voordeel 2e dosis

Er is geen duidelijk bewijs geleverd dat patiënten met ernstig Guillain-Barré syndroom baat hebben bij een tweede dosis intraveneus immunoglobuline. Daarnaast brengt de behandeling een verhoogd risico op ernstige bijwerkingen met zich mee. Om deze reden wordt het door de auteurs niet aanbevolen om patiënten met een slechte prognose een tweede dosis immunoglobuline toe te dienen. Wel adviseren zij om meer studies op te zetten met andere vormen van immuunmodulatie als mogelijke behandeling voor patiënten met een ernstige vorm van Guillain-Barré-syndroom.

Referentie

Walgaard C, Jacobs BC, Lingsma HF, et al. Second intravenous immunoglobulin dose in patients with Guillain-Barré syndrome with poor prognosis (SID-GBS): a double-blind, randomised, placebo-controlled trial. The Lancet Neurology 2021;20:275-83