SAMENVATTING
In de vorige versie van de richtlijn Herseninfarct en hersenbloeding was de behandelindicatie voor endovasculaire trombectomie (EVT) van een proximale intracraniële arteriële occlusie tussen 6 tot 24 uur na het ontstaan van de symptomen gebaseerd op strikte klinische en radiologische criteria. De publicatie van nieuwe trialresultaten heeft ertoe geleid dat het indicatiegebied is uitgebreid en dat de aanbevelingen in de recent geactualiseerde richtlijnmodule hierop zijn aangepast. Selectie van geschikte patiënten voor EVT in het late tijdsvenster kan, naast een ‘penumbra-core’-mismatch op CT-perfusie, nu ook plaatsvinden op basis van aanwezigheid van collaterale bloedvoorziening op CT-angiografie. Daarnaast komen patiënten met geringe neurologische uitval (NIHSS 2–9) en patiënten met een proximale occlusie van het M2-segment van de a. cerebri media ook in aanmerking voor EVT in dit tijdsvenster van 6–24 uur. De aanwezigheid van vroeg ischemische veranderingen (gedefinieerd middels de ASPECTS) is geen reden om af te zien van EVT. Op basis van deze nieuwe studies is de aanbeveling veranderd in een advies om bij patiënten met een herseninfarct op basis van een proximale intracraniële arteriële occlusie in het late tijdsvenster (6–24 uur na ‘last seen well’) een EVT te verrichten, tenzij er aanwijzingen zijn voor een groot infarct op een blanco CT-scan van de hersenen (gedemarceerde hypodensiteit >1/3 van het stroomgebied van de a. cerebri media of een ASPECTS <3), of geheel afwezige collaterale circulatie op de CT-angiografie in combinatie met de afwezigheid van penumbra op CT-perfusie.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2025;126(3):96–100)