SARS-CoV2-boostervaccinatie bij MS-behandeling met S1P-receptormodulatoren en anti-CD20 MAbs

maart 2022 ACTRIMS 2022 Jeroen Beekwilder
Joseph Sabatino Jr., MD, PhD

Eerder lieten studies zien dat de eerste en tweede vaccinaties tegen SARS-CoV2 leidden tot gereduceerde IgG-responsen bij MS-patiënten die werden behandeld met een sfingosine-1-fosfaat(S1P)-receptormodulator of anti-CD20 monoklonale antilichamen. Het effect van een booster of derde vaccinatie op de humorale en cellulaire responsen was echter nog onbekend. Tijdens ACTRIMS forum 2022 werden resultaten door gepresenteerd door dr. Joseph Sabatino Jr. die deel uitmaken van een lopende longitudinale studie naar SARS-CoV2-vaccinatieresponsen bij volwassenen met MS.

De respons op de vaccinaties werd onderzocht bij patiënten die werden behandeld met een anti-CD20-antilichaam als ocrelizumab (n=25) of ofatumumab (n=11), of een S1P-receptormodulator als fingolimod (n=11) of siponimod (n=2). Bloedmonsters werden afgenomen voorafgaande aan en na afloop van de boostervaccinatie met een van de door de Amerikaanse FDA goedgekeurde vaccins (Comirnaty/BNT162b2 van Pfizer/BioNTech, mRNA-1273 van Moderna, en Ad26.COV2 van Johnson & Johnson). In de bloedmonsters werd het totale spike-eiwit en spike-receptor bindingsplek (RBD)-specifieke IgG-responsen gemeten. Bovendien werden spike-specifieke CD4+– en CD8+-T-celresponsen bepaald.

Seropositiviteit na booster

Voor de twee humorale uitkomstmaten gold bij alle MS-behandelingen dat minimaal de helft van de patiënten waarvan data beschikbaar was seropositiviteit vertoonde. Bij de patiënten die werden behandeld met ofatumumab waren vijf van de acht patiënten seropositief voor totale spike-eiwit IgG en spike-RBD IgG. Voor ocrelizumab gold dit voor respectievelijk negen en zes van de twaalf patiënten. Ten slotte waren bij de patiënten die waren behandeld met een S1P-receptormodulator respectievelijk zeven en vijf van de zeven patiënten seropositief voor totale spike-eiwit IgG en spike-RBD IgG. Geen van de patiënten die een humorale respons vertoonden na de eerste twee vaccinaties, verloor deze na de boostervaccinatie. Wel was een deel van de patiënten die seronegatief waren voorafgaand aan de booster, positief erna.

Na de boostervaccinatie vertoonden alle deelnemers aan de studie zowel een CD4+ als een CD8+ een spike-reactieve T-celrespons (zie Figuur 1).

FIGUUR 1. T-celrespons. Aandeel spike-reactieve CD4+ (A) en CD8+ (B) T-cellen. T0, T1, T2 en T3 komen overeen met respectievelijk: voor vaccinatie, na eerste (twee) vaccinatie(s), voor booster, na booster.

Conclusies

Door het relatief lage aantal patiënten in deze studie is het niet mogelijk om grote conclusies te trekken op basis van deze rapportage. Hoewel de immuunrespons over het algemeen wat lager was bij volwassen patiënten die werden behandeld met S1P-receptormodulatoren of anti-CD20 antilichamen, liet de meerderheid een antistofrespons zien na de boostervaccinatie. Bemoedigend was de bevinding dat alle patiënten in deze studie een T-celrespons vertoonden na de boostervaccinatie. T-cellen worden inmiddels beschouwd als klinisch zeer belangrijk bij het herstel van een COVID-19-infectie.

Referentie

  1. Sabatino J, Mittl K, Rowles W, et al. Longitudinal analysis of adaptive immunity following additional SARS-CoV-2 vaccination in MS patients on anti-CD20 therapies and sphingosine-1-phosphate receptor modulators. Gepresenteerd tijdens ACTRIMS forum 2022; abstract P141.