Amyloïdegerelateerde imagingabnormaliteiten bij de behandeling van Alzheimer met aducanumab

maart 2022 Neurotrials Jeroen Beekwilder

Amyloïdegerelateerde imagingabnormaliteiten (‘amyloid-related imaging abnormalities’ ARIA) worden vaak gerapporteerd bij patiënten die aducanumab gebruiken voor de behandeling van de ziekte van Alzheimer in het kader van een klinische studie. In JAMA Neurology werd, gebruikmakend van de grote datasets van deze studies, een analyse gepubliceerd van de kenmerken van dit nog niet geheel begrepen fenomeen.1

ARIA vormen een spectrum aan afwijkingen op MRI, die geassocieerd zijn met het gebruik van monoklonale antilichamen gericht tegen bèta-amyloïd, zoals aducanumab bij alzheimerpatiënten. ARIA kent twee vormen: ARIA met oedeem (ARIA-E), dat ontstaat door de verslechtering van het endotheel in de bloed-hersenbarrière, en ARIA met microbloedingen en hemosiderose (ARIA-H). EMERGE en ENGAGE waren twee fase III-studies waarin twee doses aducanumab werden vergeleken met placebo bij patiënten met een milde cognitieve stoornis als gevolg van de ziekte van Alzheimer. De studies werden voortijdig beëindigd omdat de werkzaamheid niet kon worden aangetoond. Met een nieuwe analyse van de gepoolde data uit deze studies hebben Salloway en collega’s gekeken naar de radiologische en klinische kenmerken van ARIA, als meest gerapporteerde bijwerking van aducanumab.

EMERGE en ENGAGE

Samengenomen ontvingen in de EMERGE- en ENGAGE-studies 2.198 patiënten een of meer doses aducanumab. Daarvan kregen 1.029 patiënten de hoge dosis (10 mg/kg) Bij 425 patiënten (41%) met deze hoge dosis werd ARIA gezien. Bij 362 patiënten betrof dit de ARIA-E-vorm, welke bij 94 van hen (26%) gepaard ging met klinische symptomen. De meest voorkomende klinische symptomen van ARIA waren hoofdpijn (47%), verwardheid (15%), duizeligheid (11%) en misselijkheid (8%). De meest voorkomende vorm van ARIA-H was ARIA met microbloedingen (19%). Voor zowel ARIA-E als ARIA-H gold dat het merendeel van de gevallen optrad vroeg in de behandeling. Ruim twee derde hiervan vond plaats gedurende de eerste acht toedieningen. De enige kenmerken bij aanvang van de studie die geassocieerd waren met de incidentie van ARIA-E waren bestaande microbloedingen en dragerschap van het APOE-ε4-allel, de belangrijkste bekende genetische risicofactor voor de ziekte van Alzheimer.

ARIA-monitoring

Aducanumab is in Europa geen goedgekeurde behandeling. In de Verenigde Staten is het middel onder voorwaarden wel toegelaten als behandeling voor de ziekte van Alzheimer. Het is van belang om behandelde patiënten zorgvuldig te monitoren op asymptomatisch ARIA. Op basis van radiologische en klinische bevindingen zal dan besloten moeten worden om door te gaan of om de behandeling te staken. Kennis opgedaan uit de EMERGE- en ENGAGE-studies, een van de grootste ARIA-datasets, kan hierbij uiterst waardevol zijn. 

Referentie

  1. Salloway S, Chalkias S, Barkhof F, et al. Amyloid-related imaging abnormalities in 2 phase 3 studies evaluating aducanumab in patients with early Alzheimer disease. JAMA Neurol 2022;79:13-21.