Articles

Richtlijn voor de behandeling van een functioneel vitamine B12-tekort als gevolg van lachgasgebruik

TNN - jaargang 122, nummer 5, september 2021

drs. M. Heijting , dr. W.M.J. Bosboom , dr. V.I.H Kwa

SAMENVATTING

Het recreatieve gebruik van lachgas als genotsmiddel neemt sinds enkele jaren steeds meer toe. Chronisch, maar ook incidenteel gebruik van lachgas kan leiden tot een functioneel vitamine B12-tekort. Als gevolg hiervan komen meer en meer, veelal jonge patiënten op de polikliniek Neurologie en de afdeling Spoedeisende Hulp met onder andere een polyneuropathie of een gecombineerde strengziekte. Het is de vraag op welke wijze deze relatief nieuwe patiëntengroep moet worden behandeld. Met deze richtlijn wordt getracht deze vraag te beantwoorden.

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2021;122(5):217-9)

Lees verder

Nieuwe risicoscores voor het voorspellen van intracraniële bloedingen en herseninfarcten bij patiënten die antistolling gebruiken na een herseninfarct of TIA

TNN - jaargang 122, nummer 5, september 2021

dr. V.I.H Kwa

SAMENVATTING

Het afwegen van het risico op een recidief herseninfarct versus het risico op een intracraniële bloeding bij de beslissing om antistolling voor te schrijven aan patiënten na het doormaken van een herseninfarct of TIA is een klinisch dilemma. Om de individuele risico’s te voorspellen, worden onder andere de CHA2DS2VASc- en HASBLED-scores gebruikt.1,2 Deze schalen presteren echter matig, vooral op het voorspellen van intracraniële bloedingen. De c-index* ligt tussen 0,50–0,62 bij patiënten die orale anticoagulantia krijgen en tussen 0,58–0,65 bij patiënten op plaatjesaggregatieremmers. 3–5 Om tot een betere voorspelling te komen, hebben Best et al. een nieuw predictiemodel ontwikkeld.6 Hierin werden meer dan 20.000 patiënten uit 38 cohorten uit 2001 tot 2018 samengevoegd. In het model werden ook cerebrale microbloedingen op MRI-opnames opgenomen. Uiteindelijk zijn 15.784 patiënten in de analyse verwerkt. Voor de uitkomstmaat intracraniële bloedingen was de follow-up 32.001 persoonsjaren, met een mediane follow-up van 1,99 jaar (‘interquartile range’ (IQR) 0,61–2,87). Er waren 184 intracraniële bloedingen (waaronder 146 intracerebrale bloedingen). De jaarlijkse incidentie is 0,57%. Voor de uitkomstmaat herseninfarcten was de follow-up 31.468 persoonsjaren, met een mediane follow-up van 1,98 jaar (IQR 0,56–2,80). Er waren 1.048 herseninfarcten. De jaarlijkse incidentie is 3,33%. Na een uitgebreide statistische bewerking bleken de factoren leeftijd, aantallen microbloedingen, MRI-sequentietype, een voorgeschiedenis van herseninfarct of hersenbloeding vóór het indexherseninfarct of TIA, Oost-Aziatische locatie van het cohort, en type antistollingsmedicatie bepalend voor het predictiemodel. Vervolgens werden de prestaties van dit MICON-predictiemodel getest in een ander cohort. Voor intracraniële bloedingen was de c-index 0,73 (95%-BI:0,69–0,77) en voor herseninfarcten 0,63 (0,62–0,65). Deze getallen waren aanzienlijk beter vergeleken met die van de veelgebruikte bestaande predictiemodellen.

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2021;122(5):238)

Lees verder

Meerdere gezichten van een thalamusinfarct

TNN - jaargang 120, nummer 4, augustus 2019

E. Jansen , dr. J. Visser , dr. A. Driessen , dr. V.I.H Kwa

SAMENVATTING

Een 65-jarige patiënte had kort na elkaar 3 episoden van neurologische uitval, ogenschijnlijk passend bij multipele herseninfarcten in verschillende stroomgebieden. De eerste episode betrof een diplopie en dysartrie, de tweede ataxie rechts en de derde diplopie en afasie, meer specifiek non-fluente spraak met semantische parafasieën en met aangetast begrip. Initieel werd er gedacht aan multipele herseninfarcten. Alle symptomen konden echter door een thalamusinfarct worden verklaard.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2019:120(4):147–50)

Lees verder

MRI-geleide trombolyse bij patiënten met een herseninfarct met een onbekend tijdstip van ontstaan

TNN - jaargang 119, nummer 4, augustus 2018

dr. V.I.H Kwa

SAMENVATTING

Bij 14 tot 27% van patiënten met een herseninfarct is het tijdstip van ontstaan onbekend, vaak omdat de verschijnselen pas worden opgemerkt bij het ontwaken en soms door een andere reden, zoals ernstige afasie. Deze patiënten werden tot nu toe niet intraveneus getrombolyseerd. Van patiënten met een recent herseninfarct met een vastgesteld begintijdstip is bekend dat de afwezigheid van afwijkingen op de ‘fluid-attenuated inversion recovery’ (FLAIR)-gewogen MRI-beelden bij een aanwezige diffusierestrictie op de diffusiegewogen beelden duidt op een begintijdstip van het herseninfarct van minder dan 4,5 uur voor de MRI.

Op grond van deze bevinding werd de multicenter, gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde Europese WAKE-UP-trial uitgevoerd bij patiënten die een beroerte kregen waarbij het tijdstip van ontstaan niet bekend was, maar waarbij geen afwijkingen op FLAIR-MRI te zien waren bij een aanwezige diffusierestrictie op de diffusiegewogen MRI-beelden. Patiënten die in aanmerking kwamen voor intra-arteriële trombectomie of die een zeer ernstige uitval hadden (NIHSS > 25) werden geëxcludeerd.

De trial werd na 503 (van de geplande 800) patiënten gestopt vanwege beëindiging van subsidie. Op dat moment deden 61 centra mee en waren 1.362 patiënten gescreend. 89% van de patiënten werden wakker met verschijnselen van een beroerte. De primaire uitkomstmaat van een ‘modified Rankin scale’ (mRS) van 0 en 1 na 90 dagen werd bij 131 van de 246 alteplasepatiënten (53,3%) en bij 102 van de 244 placebopatiënten (41,8%) bereikt met een gewogen ‘odds ratio’ (OR) van 1,61 (95% BI 1,09–2,36; p=0,02). Er waren 10 overleden patiënten (4,1%) in de alteplasegroep (4 door symptomatische intracraniële bloeding en 1 door recidief herseninfarct) en 3 (1,2%) in de placebogroep (OR 3,38; 95% BI 0,92–12,52; p=0,07). Intracraniële bloedingen traden bij 2,0% van de patiënten in de alteplasegroep en bij 0,4% van de patiënten in de placebogroep op (OR 4,95; 95% BI 0,57–42,87; p=0,15).

De auteurs concluderen dat intraveneuze trombolyse op geleide van een mismatch tussen diffusiegewogen en FLAIR MRI-beelden resulteert in een betere functionele uitkomst bij patiënten met een gering of matig-ernstig herseninfarct. Er waren meer overleden patiënten en intracraniële bloedingen, maar het verschil tussen de groepen was niet statistisch significant. Deze subgroepanalyses hebben echter onvoldoende ‘power’ door de vroegtijdige beëindiging van de trial.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2018;119(4):149-50)

Lees verder

Hooggradige reststenose na rekanalisatie van een extracraniële carotisocclusie in de acute fase van het herseninfarct

TNN - jaargang 117, nummer 1, maart 2016

dr. V.I.H Kwa

BRON:LUITSE MJ, VELTHUIS BKM DAUWAN M, DANKBAAR JW, BIESSELS GJ, KAPPELLE LJ; ON BEHALF OF THE DUTCH ACUTE STROKE STUDY GROUP. RESIDUAL HIGH-GRADE STENOSIS AFTER RECANALIZATION OF EXTRACRANIAL CAROTID OCCLUSION IN ACUTE ISCHEMIC STROKE. STROKE 2015;46:12-5

Lees verder