Patiënten met de ziekte van Parkinson kunnen ‘off’-periodes meemaken, waarin de medicatie die zij gebruiken (bijvoorbeeld levodopa) tijdelijk niet optimaal werkt en parkinsonsymptomen terugkeren. Dit kunnen zowel motorische als psychologische symptomen zijn.1 Dergelijke off-periodes zijn lastig te voorspellen en kunnen bovendien schadelijk zijn en een verminderde kwaliteit van leven met zich meebrengen. In een fase III-studie werd onderzocht of de inzet van de sublinguale strip apomorfine de parkinsonsymptomen zou kunnen verminderen in deze off-periodes.2
De dubbelblinde, placebogecontroleerde fase III-studie werd uitgevoerd in 32 centra in Amerika en 1 centrum in Canada. Parkinsonpatiënten met off-periodes van twee uur of meer per dag, met voorspelbare ochtend off-periodes, een aangetoonde respons op levodopa en die een stabiele dosis van een anti-parkinsonmedicijn ontvingen, konden worden geïncludeerd. Totaal werden 109 patiënten opgenomen in de studie, die vervolgens 1:1 werden gerandomiseerd naar apomorfine (n=54) of placebo (n=55). Het primaire eindpunt van de studie was de verandering in de ‘Movement Disorder Society Unified Parkinson’s Disease Rating Scale’ (MDS-UPDRS) deel 3 (motor) tussen pre-dosis en 30 minuten post-dosis, na 12 weken behandeling. In dit motorische onderzoek wordt gekeken naar het bewegingsfunctioneren van verschillende lichaamsdelen (o.a. hand, vingers, tenen en benen).3 Hierbij indiceert een hogere score een ernstigere verstoring in het functioneren.
Uit de studie bleek dat de gemiddelde verandering in MDS-UPDRS-score tussen pre-dosis en 30 minuten na de dosis -11,1 (standaarderror [SE]: 1,46; 95%-BI: -14,0 tot -8,2) was in de apomorfine-groep. Bij patiënten die een placebo ontvingen was deze verandering -3,5 (SE: 1,29; 95%-BI: -6,1 tot -0,9). De verbetering in het motorisch functioneren was hiermee significant groter bij behandeling met apomorfine ten opzichte van placebo (verschil: -7,6; 95%-BI: -11,5 tot -3,7; p=0,0002).
Milde tot gemiddelde orofaryngeale bijwerkingen waren de meest geziene bijwerkingen en kwamen voor bij 17/54 patiënten (31%) die apomorfine ontvingen en bij 4 patiënten (7%) die placebo ontvingen. De apomorfine-behandeling werd door 9 patiënten (17%) gestaakt wegens deze bijwerking en door 1 patiënt in de placebo-arm. Andere bijwerkingen die werden gezien waren misselijkheid (28% in apomorfine-arm), slaperigheid (13%) en duizeligheid (9%). Eén patiënt in de apomorfine-arm met bekende cardiale risicofactoren overleed aan een fatale hartstilstand.
CONCLUSIE
In deze studie ontvingen parkinsonpatiënten met off-periodes een behandeling met apomorfine of een placebo. Hierbij bleek apomorfine het motorisch functioneren significant te verbeteren ten opzichte van een placebo, al 30 minuten na het ontvangen van de dosis. Wel stopte een deel van de patiënten met de behandeling wegens orofaryngeale bijwerkingen. De langetermijneffectiviteit en het bijwerkingenprofiel van apomorfine worden momenteel nog verder onderzocht.
Referenties