Articles

MS en COVID-19: een overzicht

TNN - jaargang 122, nummer 3, mei 2021

drs. F.C. Loonstra , dr. E. Hoitsma , dr. Z.L.E. van Kempen , dr. J. Killestein , dr. J.P. Mostert , MS-werkgroep van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie

SAMENVATTING

Begin 2020 zorgde de COVID-19-pandemie voor cruciale vragen en behandeldilemma’s bij multiple sclerose (MS), aangezien MS-patiënten door het gebruik van ziektemodulerende therapie (ZMT) tot een mogelijke risicogroep behoren. Verschillende cohorten hebben aangetoond dat de ernst van COVID-19 niet negatief beïnvloed lijkt te worden door ZMT’s, behoudens een mogelijk toegenomen risico op een ernstig beloop bij anti-CD20-therapieën. Voor inductietherapieën zoals alemtuzumab is nog onvoldoende informatie beschikbaar. Risicofactoren die zijn geassocieerd met een ernstig COVID-19-beloop bij MS zijn, net als in de algemene COVID-19-populatie: hoge leeftijd, mannelijk geslacht en comorbiditeit (onder meer obesitas). MS-specifieke risicofactoren zijn hoge invaliditeit, progressieve MS en recente (<1 maand) intraveneuze toediening van methylprednisolon. Op basis van de huidige data lijkt er geen relatie te zijn tussen ZMT-geïnduceerde lymfocytopenie en ernst van COVID-19. Momenteel lopen er meerdere onderzoeken naar immuniteit na een infectie met ‘severe acute respiratory syndrome coronavirus 2’ en na vaccinaties bij MS-patiënten die met ZMT’s worden behandeld.

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2021;122(3):98-105)

Lees verder

Interessante onderzoeken naar nieuwe manieren om multiple sclerose te behandelen.

TNN - jaargang 122, nummer 2, maart 2021

dr. J.P. Mostert

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2021;122(2):77)

Lees verder

Stoppen met ziektemodulerende therapie bij multiple sclerose

TNN - jaargang 121, nummer 5, oktober 2020

drs. E.M.E. Coerver , A. Schouten , dr. J.P. Mostert , dr. E.M.M. Strijbis

SAMENVATTING

Er zijn steeds meer ziektemodulerende therapieën (ZMT’s) beschikbaar voor de behandeling van patiënten met multiple sclerose (MS), die ook steeds vroeger in het ziektebeloop worden gestart. Het is echter onvoldoende duidelijk of en wanneer de behandeling weer gestaakt kan worden. Tot nu toe zijn hier alleen observationele studies naar verricht. Deze suggereren dat stoppen van eerstelijns ZMT overwogen kan worden bij relatief oudere patiënten die lange tijd geen relaps of radiologische tekenen van inflammatie hebben gehad. Dit geldt waarschijnlijk niet voor tweedelijns ZMT. Momenteel lopen een aantal gerandomiseerde studies met als doel meer duidelijkheid over dit onderwerp te verschaffen.

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2020;121(5):214-20)

Lees verder

Uw diagnose?

TNN - jaargang 121, nummer 5, oktober 2020

T.M.H. Reutelingsperger MSc, dr. M.J. van Gorp , dr. J.P. Mostert

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2020;121(5):229-30)

Lees verder

30 jaar klinische en radiologische follow-up van MS en klinisch geïsoleerd syndroom

TNN - jaargang 121, nummer 1, februari 2020

dr. J.P. Mostert

SAMENVATTING

In deze observationele studie beschrijven Chung en collega’s de uitkomsten na 30 jaar van 120 patiënten die zich presenteerden met een klinisch geïsoleerd syndroom (CIS). De onderzoekers keken naar MRI-scans van de hersenen, de score op de ‘expanded disability status scale’ (EDSS) als maat voor beperkingen, cognitieve klachten en problemen met werken. Na 30 jaar was de uitkomst bij patiënten met een CIS of MS zeer divers: bij 33% van de patiënten bleef sprake van een CIS, 42% van de mensen met MS had weinig beperkingen, en 52% van de mensen met MS had secundair progressieve MS dan wel was overleden aan de gevolgen van MS. De aanwezigheid van infratentoriële laesies op de baseline MRI-scan van de hersenen en de aanwezigheid van diepe wittestoflaesies op de MRI-scan van de hersenen na 1 jaar waren de sterkste voorspellers voor het optreden van secundaire progressie na 30 jaar.

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2020;121(1):42)

Lees verder

Stamceltransplantatie een veel belovende behandeling voor mensen met MS?

TNN - jaargang 119, nummer 3, juni 2018

dr. J.P. Mostert

Lees verder

De behandeling van een exacerbatie van multiple sclerose met methylprednisolon: intraveneus of oraal?

TNN - jaargang 117, nummer 3, september 2016

dr. J.P. Mostert , M.M.M. Geleedst-de Vooght , D.J. Heersema

Samenvatting

Het is gebruikelijk om exacerbaties van multiple sclerose te behandelen met methylprednisolon intraveneus. Er is al langere tijd een discussie gaande of orale corticosteroïden net zo effectief zijn. De afgelopen jaren zijn meerdere onderzoeken gepubliceerd waarin het gebruik van oraal en intraveneus methylprednisolon met elkaar is vergeleken. Er zijn geen klinisch relevante verschillen gevonden in de effectiviteit tussen behandeling van een exacerbatie met methylprednisolon i.v. of oraal. Exacerbaties van multiple sclerose kunnen behandeld worden met methylprednisolon oraal.

(Tijdschr Neurol Neurochir 2016;117(3):120-3)

Lees verder