TNN - jaargang 126, nummer 5, september 2025
drs. R.H.J. Janssens , drs. J.P.M. van de Mortel , dr. K.S. Jie , dr. S. Lassche , prof. dr. N.C. Notermans
Anti-MAG-polyneuropathie is een subgroep van de M-proteïne-gerelateerde polyneuropathieën, veroorzaakt door pathogene antilichamen tegen MAG (‘myelin associated glycoprotein’) en kan sterk invaliderende klachten geven. Rituximab is op dit moment de enige bewezen behandeling, maar de effectiviteit is beperkt. Daarom zijn nieuwe behandelopties noodzakelijk.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2025;126(5):196–200)
Lees verderTNN - jaargang 126, nummer 4, juni 2025
drs. I.M. Scholtanus-Pruim , dr. A. Schaafsma
Bij patiënten met een mechanische hartklep is bekend dat zij een verhoogd risico hebben op het ontstaan van trombo-embolieën, en daarmee een verhoogd risico op TIA’s en herseninfarcten. Daarnaast kunnen er door cavitatie luchtembolieën ontstaan. De klinische relevantie hiervan is niet zeker. Door middel van detectie van ‘high-intensity transient signals’ kan het voorkomen van luchtembolieën worden geanalyseerd. Aan de hand van twee recente casussen uit de praktijk wordt de mogelijkheid besproken dat luchtembolieën leiden tot voorbijgaande neurologische verschijnselen, en derhalve wel degelijk symptomatisch kunnen zijn.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2025;126(4):151–4)
Lees verderTNN - jaargang 126, nummer 3, mei 2025
W.J.C. van Ballegoij , dr. T.F. Runia , dr. S.P. Ferns
Het Pulfrich-fenomeen is een weinig bekende complicatie van aandoeningen van het visuele systeem, zoals neuritis optica. De geleidingsvertraging in een van beide oogzenuwen leidt tot een verkeerde waarneming van de baan en afstand van bewegende objecten (diepte-illusies), wat hinderlijk en soms zelfs gevaarlijk kan zijn. Naast onderzoek naar de oorzaak is het belangrijk patiënten te verwijzen naar de oogarts, aangezien het een goed behandelbare aandoening is.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2025;126(3):109–11)
Lees verderTNN - jaargang 126, nummer 2, maart 2025
S. de Leeuw BSc, dr. S.L.M. Bakker , E.J. dos Santos Rubio
De incidentie van dengue-infecties lijkt elk jaar verder toe te nemen. Hoewel de meeste dengue-infecties zonder of met lichte symptomen verlopen, kunnen ze ook gepaard gaan met ernstige neurologische complicaties. Een secundaire infectie met een ander type van het denguevirus dan de primaire infectie geeft een hoger risico op een ernstig beloop. De therapeutische opties bij een dengue-infectie zijn beperkt en vooral gericht op het behandelen van complicaties. De diagnostiek is afhankelijk van hoe lang de klachten al bestaan. In dit artikel worden twee patiënten besproken met ernstige neurologische complicaties bij een dengue-infectie op Curaçao.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2025;126(2):71–5)
Lees verderTNN - jaargang 126, nummer 1, februari 2025
drs. E.P. Verhagen , dr. M.G. Caris , prof. dr. M.G.J. de Boer , dr. P.H.C. Kremer
Syfilis wordt veroorzaakt door de spirocheet Treponema pallidum. Deze spirocheet kan in elk stadium van de ziekte het centraal zenuwstelsel infecteren en neurosyfilis veroorzaken. Neurosyfilis kent vele mogelijke presentaties waaronder meningitis, hersenzenuwuitval, herseninfarct, parenchymateuze uitingen (dementia paralytica of tabes doralis) en gummata. De gummata (inflammatoire laesies met fibreuze en granulomateuze kenmerken en centrale necrose) kunnen behalve cutaan onder andere ook cerebraal en spinaal voorkomen. Daarnaast behoren ook oculaire syfilis en otosyfilis tot het ziektespectrum van neurosyfilis. Bij een positieve VDRL/RPR-test in het serum en neurologische symptomen moet een lumbaalpunctie worden verricht. Indien sprake is van een verhoogd leukocytengetal en een positieve PCR op syfilis in de liquor wordt de diagnose gesteld. De behandeling bestaat uit intraveneuze toediening van een hoge dosis benzylpenicilline.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2025;126(1):24–8)
Lees verderTNN - jaargang 125, nummer 8, december 2024
dr. B.C. Stunnenberg , drs. E.L.G. Uras , dr. J. Mostert
In dit artikel worden twee patiënten beschreven die zowel demyelinisatie in het centrale als in het perifere zenuwstelsel hebben. Beide patiënten hebben afwijkingen die zowel passen bij multiple sclerose als bij chronische inflammatoire demyeliniserende polyneuropathie. Dit wordt ‘combined central and peripheral demyelination’ (CCPD) genoemd. Patiënten met CCPD hebben in een deel van de gevallen antistoffen tegen neurofascine-155, aquaporine-4, anti-‘ myelin-associated glycoprotein’ of anti-‘myelin oligodendrocyte glycoprotein’. De initiële behandeling bestaat uit het geven van corticosteroïden en/of immunoglobulines. De optimale onderhoudsbehandeling is niet bekend, maar rituximab laat hoopgevende resultaten zien. Het ziektebeloop wisselt, maar is meestal ‘relapsing’ of geleidelijk progressief, waarbij patiënten ernstig geïnvalideerd kunnen raken.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2024;125(8):348–55)
Lees verderTNN - jaargang 125, nummer 8, december 2024
drs. C.Y. Adegeest , dr. T.A. van Essen , dr. N.A. van der Gaag , dr. P.V. ter Wengel
Spinale schotverwondingen zijn wereldwijd een toenemende oorzaak van ruggenmerg- en caudaletsel. Er bestaat echter geen richtlijn voor de behandeling van spinale schotverwondingen. In de literatuur wordt geadviseerd te opereren in het geval van instabiliteit van de wervelkolom, aanhoudende liquorlekkage en bij incomplete neurologische uitval veroorzaakt door een kogel(rest) in het spinale kanaal. De oorzaak is echter niet altijd duidelijk, mede omdat een MRI-scan vervaardigen niet mogelijk is in verband met de metalen kogels. In dit artikel wordt een jonge patiënt gepresenteerd met secundaire neurologische uitval na een schotverwonding in de lumbale wervelkolom zonder duidelijke verklaring uit het beeldvormend onderzoek. Er werd gekozen voor een operatieve ingreep, waarbij bleek dat de oorzaak van de neurologische uitval een epiduraal hematoom was. Naar aanleiding van deze casus worden de overwegingen van conservatieve en operatieve behandeling van spinale schotverwondingen uiteengezet.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2024;125(8):356–9)
Lees verder