TNN - jaargang 121, nummer 6, december 2020
V.A. van Atteveld MSc, dr. J.M. Niers , prof. dr. P. van der Valk , dr. S.N. Stapel , dr. B.A. de Jong , drs. A.J. Kooter
In dit artikel wordt een 53-jarige man gepresenteerd met plots ontstane wanen en hallucinaties. Bloedonderzoek en beeldvormend onderzoek (MRI) waren vrijwel zonder afwijkingen. Hij werd daarop behandeld voor een primaire psychotische stoornis. Zijn toestand verslechterde echter: hij werd apathischer en in verband met een aspiratiepneumonie werd hij geïntubeerd en opgenomen op de Intensive Care. Herhaald MRI-onderzoek toonde uitgebreide wittestofafwijkingen. Mede vanwege hepatosplenomegalie en een verhoogde LDH-concentratie was een maligne lymfoom een differentiaaldiagnostische overweging. De patiënt overleed na enkele dagen. Bij obductie werd de diagnose intravasculair lymfoom bevestigd. Deze casus illustreert dat bij een plotselinge psychose, zeker op hogere leeftijd en met een atypische presentatie, aan een onderliggende ziekte moet worden gedacht. Psychiatrische verschijnselen kunnen een eerste symptoom zijn van een intravasculair lymfoom, waarbij snelle diagnostiek van belang is voor een vroegtijdige behandeling en soms overleving.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2020;121(6):262-5)
Lees verderTNN - jaargang 121, nummer 5, oktober 2020
dr. S. Depoortere , dr. J. Toeback , dr. R. Oedit , dr. E. Van Buggenhout , dr. S. Lunskens
Een 44-jarige man ontwikkelde subacuut gang- en evenwichtsmoeilijkheden en een sensibel niveaubeeld vanaf thoracaal niveau Th10. Een MRI-scan van de cervicothoracale wervelzuil toonde geen afwijkingen. Na uitsluiten van infectieuze en inflammatoire oorzaken werd door middel van een bloedafname de diagnose van een myelopathie op basis van koperdeficiëntie gesteld. Deze deficiëntie bleek het gevolg van een bilio-pancreatische derivatie met ‘sleeve’-gastrectomie (Scopinaro-ingreep) en chronische inname van hoge doses zink. Kopersupplementen werden gestart en de dosis zink verlaagd, waarna het klinisch beeld stabiel bleef. Er trad in de daaropvolgende maanden geen verbetering op. Hoewel zeldzaam, dient bij een niet-compressieve myelopathie aan koperdeficiëntie te worden gedacht, zodat behandeling tijdig kan worden gestart om verdere achteruitgang en morbiditeit te voorkomen.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2020;121(5):221-4)
Lees verderTNN - jaargang 121, nummer 4, augustus 2020
A. Ghedri , dr. R.Q. Hintzen , dr. B.H.A. Wokke , dr. D.M.O. Pruissen
Neuromyelitis optica, een auto-immuunaandoening van het centrale zenuwstelsel, kent een heterogeen ziektebeeld en wordt gekenmerkt door episoden met neuritis optica en/of myelitis transversa. De definitie van dit ziektebeeld is de afgelopen jaren echter verruimd, waardoor nu ook acute hersenstamsyndromen en narcolepsie onder neuromyelitis optica-‘spectrum disorder’ kunnen vallen. Schade aan het centrale zenuwstelsel ontstaat alleen tijdens een aanval en tussentijdse ziekteprogressie, zoals bij MS, is er nauwelijks of niet. In dit kader is tijdige herkenning en behandeling van een eerste aanval en daaropvolgende onderhoudsbehandeling van belang om neurologische restschade te minimaliseren.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2020;121(4):171-5)
Lees verderTNN - jaargang 121, nummer 3, juni 2020
C.C. de Bondt MSc, F.M. Zeldenrust MSc, dr. C.L. Vleggeert , dr. M. Eurelings
Een 80-jarige patiënte werd verwezen naar de neuroloog vanwege vermoeidheidsklachten in de benen. Er werd een MRI-scan van de lumbale wervelkolom verricht. Op de beelden was een wervelkanaalstenose L4–L5 zichtbaar. De patiënte werd gezien door de neurochirurg en onderging een interarcuaire kanaalverwijding. De ochtend na de operatie kreeg zij bij verticaliseren acuut hevige hoofdpijn met misselijkheid en braken. Bij neurologisch onderzoek bleek de patiënte een trage spraak te hebben. Er werd een CT-scan van de hersenen verricht. Hierop was subarachnoïdaal bloed infratentorieel zichtbaar. CT-angiografie toonde geen afwijkingen. De patiënte kreeg platte bedrust en kon na een aantal dagen weer rustig starten met mobiliseren. Een infratentoriële subarachnoïdale bloeding is een zeldzame complicatie na een spinale operatie. De bloeding ontstaat door acuut forse liquorlekkage, meest waarschijnlijk door een duralaesie. Een infratentoriële subarachnoïdale bloeding gaat vaak vanzelf over, maar men moet bedacht zijn op gevaarlijke complicaties zoals hydrocefalus en inklemming.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2020;121(3):121–4)
TNN - jaargang 121, nummer 3, juni 2020
drs. J. Blaauw , dr. W.A. Hofstra
Anisocorie heeft vele oorzaken. De differentiaaldiagnose hangt sterk af van de setting: op de polikliniek worden andere ziektebeelden gezien dan op de afdeling Spoedeisende Hulp. Bij traumapatiënten wordt anisocorie meestal veroorzaakt door verhoogde intracraniële druk of lokale compressie op de derde hersenzenuw. Dit artikel bespreekt een patiënt bij wie anisocorie wordt veroorzaakt door een (systemische) intoxicatie met amitriptyline. Voor zover bekend is dit de eerste documentatie van anisocorie na een amitriptyline-intoxicatie.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2020;121(3):125–8)
TNN - jaargang 121, nummer 2, april 2020
dr. W.P.J. van Oosterhout
Het harlekijnteken of harlekijnsyndroom is een zeldzame, craniale, autonome aandoening die wordt gekarakteriseerd door een halfzijdige bleke gelaatskleur door gebrek aan blozen en transpiratie van het gelaat (en soms ook een arm) als reactie op hitte of inspanning. Het syndroom wordt veroorzaakt door een stoornis in het sympathisch zenuwstelsel. Meestal is de aandoening idiopathisch, alhoewel onderliggende structurele oorzaken dienen te worden uitgesloten. In dit artikel wordt een zeldzame casus beschreven van een patiënte met clusterhoofdpijn die het harlekijnsyndroom ontwikkelt. Verder biedt het artikel een overzicht van de relatie tussen primaire hoofdpijnen en het harlekijnsyndroom. Voorts wordt ingegaan op de anatomie, de diagnostische aanpak en de behandelmogelijkheden.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2020:121(2):74–8)
Lees verderTNN - jaargang 121, nummer 1, februari 2020
dr. R. van den Berg , M. Broeders , dr. B.H.A. Wokke , dr. A.A.H.J. Thiadens , dr. J.T. van Asseldonk , dr. M. Titulaer
Het syndroom van Susac wordt gevormd door een trias van retinopathie, encefalopathie en gehoorschade, en wordt veroorzaakt door immuungemedieerde zwelling van endotheel, leidend tot micro-infarcering. Het klinisch beeld is divers, waardoor het syndroom gemakkelijk gemist kan worden of vertraging in behandeling optreedt. Snelle en agressieve behandeling met immunosuppressiva is belangrijk voor het verminderen van restverschijnselen. Bij ongeveer de helft van de patiënten is sprake van een enkele ziekteperiode, bij het andere deel treden 1 of meerdere opvlammingen op, soms jaren na het begin van de ziekte. Dit artikel beschrijft 3 patiënten, om de variatie in het klinische spectrum te illustreren. Tevens biedt het een overzicht van de nieuwste inzichten in etiologie, diagnostiek en behandeling van het syndroom van Susac.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2020;121(1):24–30)
Lees verder