ZIEKTEPROGRESSIE

Meer ziekteverzuim in jaren voorafgaand aan MS illustratief voor prodromale fase

TNN - jaargang 21, nummer 1, januari 2024

No authors

Bij neurodegeneratieve aandoeningen, zoals de ziekte van Parkinson maar ook MS, is het idee dat de degeneratieve processen al jaren voor de klinische manifestatie van de ziekte beginnen, in de zogenoemde prodromale fase. Er is echter nog veel onduidelijk over deze fase bij MS. Meer kennis over deze fase, en het goed definiëren en karakteriseren van deze fase, opent mogelijkheden voor bijvoorbeeld de ontwikkeling van strategieën ter preventie van MS. Zo is eerder aangetoond dat ongeveer 10% van de MS-gevallen voorkomen kan worden door niet te roken.1 Meer duidelijkheid over de prodomale fase biedt daarnaast mogelijkheden voor een vroege detectie van de ziekte en daarmee een tijdige diagnose en behandeling, om zo de uitkomsten van patiënten op korte en langere termijn te kunnen verbeteren. Tijdens MSMilan2023 presenteerde dr. Ali Manouchehrinia (Karolinska Institutet, Stockholm, Zweden) een studie waarin gekeken werd of de prodromale fase bij MS aan de hand van ziekteverzuim al zichtbaar is in de jaren voorafgaand aan de start van de ziekte.

Lees verder

Serum-GFAP is een biomarker voor MS-ziekteprogressie, terwijl NfL de behandelingsrespons voorspelt

TNN - jaargang 21, nummer 1, januari 2024

No authors

Het bewijs voor een mogelijke relatie tussen verhoogde serumconcentraties van neurofilamentlichteketen (‘serum neurofilament light chain’, sNfL), een structureel eiwit in neuronen, en neuro-axonale schade bij MS stapelt zich op. Hoewel diffuse, chronische neurodegeneratie ook gerelateerd lijkt aan verhoogde sNfL-concentraties, is de toename in sNfL die daarbij gezien wordt minder extreem. Progressieve MS wordt onder andere gekarakteriseerd door astrogliose, waarvoor toegenomen serumconcentraties van het structurele eiwit zure gliale fibrillaire eiwit (‘serum glial fibrillary acidic protein’, sGFAP), gevonden in astrocyten, als biomarker dient. Tijdens MSMilan2023 presenteerde dr. Pascal Benkert (University Hospital and University of Basel, Zwitserland) de resultaten van een studie naar de biomarkerfunctie van sNfL en sGFAP bij MS.

Lees verder

Prognostische waarde van wervelkolomlaesies bij vroege RRMS

TNN - jaargang 21, nummer 1, januari 2024

No authors

In de afgelopen jaren zijn er aanwijzingen gevonden dat de aanwezigheid van laesies in de wervelkolom, zoals gezien op een MRI, geassocieerd is met een ernstig ziekteverloop bij MS. Bij de meeste studies bleef het onderzoek echter beperkt tot een klein deel van de wervelkolom. Daarnaast is er een heel bescheiden aantal studies dat een volumetrische analyse heeft uitgevoerd, waarbij de analyse vaak beperkt bleef tot de cervicale wervelkolom.1,2 Verder is er ook nog weinig onderzoek gedaan naar het type ziekteverslechtering dat is geassocieerd met deze laesies. Een nieuwe studie van Markus Lauerer (Technische Universiteit München, Duitsland) en collega’s trachtte hier verandering in te brengen.3 De resultaten werden gepresenteerd tijdens MSMilan2023.

Lees verder

Dysfagie is frequent bij MS, maar wordt slecht herkend

TNN - jaargang 21, nummer 1, januari 2024

No authors

Uit recente studies is gebleken dat ook bij MS-patiënten met lage ziekte-invaliditeit een stille progressie van de ziekte kan optreden. Tot dusver zijn er weinig markers vastgesteld voor dergelijke ziekteprogressie die repliceerbaar zijn gebleken. Mogelijk zou dysfagie een dergelijke marker kunnen zijn, wegens het onopvallende karakter van het probleem. Bij mensen met MS kan dysfagie voorkomen als gevolg van de schade die MS veroorzaakt aan het zenuwstelsel, met name aan de zenuwen die betrokken zijn bij het slikproces. Mensen met MS die dysfagie ervaren, kunnen moeite hebben met doorslikken, zich vaker verslikken en een gevoel van obstructie in de keel ervaren. Dit kan leiden tot problemen met eten en drinken, evenals risico op aspiratiepneumonie geven. Een vroege diagnose en behandeling kunnen helpen bij het beheersen van dysfagie en het minimaliseren van mogelijke complicaties. In een nieuwe studie van dr. Paolo Ragonese (Università degli Studi di Palermo, Italië) werd de prevalentie van dysfagie onderzocht bij MS-patiënten.

Lees verder

Ineffectieve controle van EBV-auto-immuunrespons belangrijk bij ontwikkeling MS

TNN - jaargang 21, nummer 1, januari 2024

No authors

Het Epstein-Barr-virus (EBV) is een veelvoorkomend herpesvirus: bij circa 90% van de volwassenen worden antistoffen tegen het virus aangetroffen in het bloed.1 Een primaire infectie met het EBV geeft een hoger risico op de ontwikkeling van MS, waarschijnlijk door hoge EBV-EBNA-1-specifieke antilichaamtiters.2,3 Hierbij speelt moleculaire mimicry tussen een antigeen afgeleid van EBNA-1 (EBNA386-405) en het gliaceladhesiemolecuul (GlialCAM370-389) mogelijk ook een rol. Dit resulteert in een EBNA386-405-specifieke immuunrespons tegen het GlialCAM370-389-peptide.4 Maar MS ontwikkelt slechts bij een klein deel van de mensen met een doorgemaakte EBV-infectie, en EBNA386-405-specifieke immuunresponsen worden ook gezien bij gezonde mensen.5 Prof. dr. Thomas Berger (Medical University of Vienna, Oostenrijk) presenteerde tijdens MSMilan2023 een onderzoek naar de factoren die van invloed zijn op de ontwikkeling bij MS bij patiënten een doorgemaakte infectie met het Epstein-Barr-virus.6 Niet alleen virusspecifieke maar ook gastheerspecifieke factoren lijken hierbij een rol te spelen.

Lees verder

Leeftijdsgerelateerde hersenatrofie is onafhankelijk van MS-ziekteduur

TNN - jaargang 21, nummer 1, januari 2024

No authors

Hersenatrofie wordt steeds vaker ingezet als uitkomstmaat in klinische studies, met name in studies naar progressieve multiple sclerose (PMS). Dit is begrijpelijk gezien het feit dat PMS wordt gekenmerkt door hersenatrofie en een daaruit resulterend verlies aan hersenvolume.1 Hoewel MS kan leiden tot hersenatrofie, neemt het hersenvolume ook af in volume gedurende het normale verouderingsproces. Doordat er ook een relatie bestaat tussen veroudering en ziekteprogressie van MS is het moeilijk om onderscheid te maken tussen de effecten van MS en leeftijd op de gemeten hersenatrofie.2 Uit eerder onderzoek is gebleken dat hersenatrofie bij oudere patiënten met MS in een relatief hogere mate kan worden toegeschreven aan het normale verouderingsproces dan aan de ziekte, vergeleken met jongere patiënten.3 Tijdens MSMilan2023 presenteerde Sezgi Kaçar (MS Centrum Amsterdam, Amsterdam UMC, locatie VUmc) de resultaten van een onderzoek naar leeftijdsgerelateerde hersenatrofie bij patiënten met ‘relapsing-remitting’ MS (RRMS).4

Lees verder