SAMENVATTING

In Nederland worden jaarlijks meer dan 30.000 patiënten getroffen door een herseninfarct, waarvan ongeveer 70% bij opname een verhoogde bloeddruk heeft. Hoewel een hoge bloeddruk geassocieerd is met een slechtere klinische uitkomst, kan dit ook een belangrijk fysiologisch mechanisme zijn om de bloedtoevoer naar het aangedane hersendeel te verbeteren, waarbij verlaging van de bloeddruk dan juist schadelijk kan zijn. In de afgelopen jaren zijn meerdere grote klinische studies gepubliceerd waarin deze vraag voor de (sub)acute fase van het herseninfarct werd onderzocht. Er is geen bewijs dat bloeddrukverlaging in de ambulance bij patiënten met een vermoedelijke beroerte de klinische uitkomst verbetert. Bij patiënten met een uiteindelijk bevestigd herseninfarct bleek dit zelfs nadelig. Ook bij patiënten met een bloeddruk boven de drempelwaarde voor intraveneuze trombolyse (IVT) leidt actieve bloeddrukverlaging om IVT mogelijk te maken niet tot een betere uitkomst. Voor patiënten die in aanmerking komen voor endovasculaire trombectomie (EVT), maar een bloeddruk hebben boven de drempelwaarde voor IVT, zijn maar weinig gerandomiseerde data beschikbaar. Een meta-analyse laat echter zien dat er geen interactie is tussen de bloeddruk bij opname en het effect van EVT op de klinische uitkomst. Direct na succesvolle reperfusietherapie leidt intensieve bloeddrukverlaging tot een slechtere klinische uitkomst. Samengevat toont geen enkele recente grote klinische studie een positief effect van actieve bloeddrukverlaging bij patiënten met een (sub)acuut herseninfarct; in meerdere studies is zelfs een negatief effect aangetoond. Deze bevindingen ondersteunen de hypothese dat een hoge bloeddruk in de acute fase een fysiologisch mechanisme is om cerebrale perfusie te verbeteren, en dat terughoudendheid geboden is bij actieve bloeddrukverlaging.

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2025;126(3):87–93)