Prevalentie van MS binnen de VS het hoogst onder witte Amerikanen

januari 2024 Kliniek in Praktijk Diede Smeets

Lange tijd werd gedacht dat multiple sclerose (MS) met name mensen van (witte) Europese afkomst treft. Vroege studies naar de epidemiologie van MS werden echter uitgevoerd in regio’s waar weinig mensen met andere etniciteit woonden, waardoor het beeld van MS als ziekte van de witte mens ontstond.1 Recentere studies spreken dit tegen. Zo blijken Afro-Amerikanen een hoger risico te hebben op MS dan witte Amerikanen, terwijl bij Hispanics, Aziatische Amerikanen en inheemse Amerikanen juist minder vaak MS voorkomt.2,3 De resultaten van een nieuwe grootschalige studie naar de prevalentie van MS bij verschillende etnische en raciale groepen in de VS zijn gepubliceerd in JAMA Neurology.4

Om de ziektelast van MS te kunnen bepalen en de hiervoor benodigde zorg op adequate wijze in te kunnen zetten, is het belangrijk om goed te begrijpen hoe ras, etniciteit en geografische locatie de prevalentie van MS beïnvloeden. Het doel van de huidige studie was het bepalen van de prevalentie van MS in verschillende (wit, Afro-Amerikaans en Hispanics) etnische en raciale groepen in de VS.

Studieopzet

Met behulp van een eerder gevalideerd algoritme werden tussen 2008 en 2010 patiënten met MS geïdentificeerd op basis van zowel private, militaire als openbare zorgverzekeringsdatabanken, die samen gegevens van ongeveer 96 miljoen personen omvatten. Vervolgens werden de gegevens van de Amerikaanse census uit 2010 gebruikt om de cumulatieve MS-prevalentie over 10 jaar te bepalen. De cumulatieve MS-prevalentie werd daarbij gestratificeerd op basis van leeftijd, sekse, ras, etniciteit en geografische locatie.

Resultaten

In totaal werden 744.791 volwassenen met MS geïdentificeerd, waarvan 76% vrouw en met een mediane leeftijdsgroep van 45-54 jaar (31%). Het merendeel van de deelnemers was wit (77%), 10% was Afro-Amerikaan, 7% Hispanic en 4% van een andere afkomst. De geschatte cumulatieve 10-jaars prevalentie van MS per 100.000 Amerikanen bleek 161,2 (95%-BI: 159,8-162,5) bij Hispanics, 298,4 (95%-BI: 296,4-300,5) bij Afro-Amerikanen, 374,8 (95%-BI: 373,3-375,8) bij witte Amerikanen en 197,7 (95%-BI: 195,6-199,9) bij de deelnemers van een andere afkomst. De hoogste MS-prevalentie werd gezien in de leeftijdsgroep van 45-64 jaar, ongeacht het ras of de etniciteit van de deelnemers. Per breedtegraad werd een toename in de MS-prevalentie gezien van 16,3 gevallen per 100.000 (95%-BI: 12,7-19,8; p<0,001) in de niet-gecorrigeerde schatting en 11,7 gevallen per 100.000 (95%-BI: 7,4-16,1; p<0,001) in de direct gecorrigeerde schatting (correctie voor ras, etniciteit, leeftijd en sekse). Hoe noordelijker de geografische locatie, hoe hoger de prevalentie van MS. Deze relatie tussen de breedtegraad en de prevalentie van MS was het sterkst bij vrouwen, Afro-Amerikanen en oudere deelnemers.

Conclusie

Uit deze grootschalige studie is gebleken dat witte Amerikanen binnen de VS de hoogste MS-prevalentie hebben. Afro-Amerikanen hebben minder vaak MS, gevolgd door Hispanics en deelnemers van een andere afkomst. De MS-prevalentie bleek gerelateerd aan de breedtegraad, zelfs wanneer werd gecorrigeerd voor ras, etniciteit, leeftijd en geslacht.

Referenties

  1. Rotstein DL, Gyang TV, Ontaneda D, et al. Making sure multiple sclerosis counts and is counted for all—an update on multiple sclerosis prevalence by race and ethnicity in the United States. JAMA Neurol 2023;80:667-9.
  2. Langer-Gould A, Brara SM, Beaber BE, et al. Incidence of multiple sclerosis in multiple racial and ethnic groups.  Neurology 2013;80:1734-9.
  3. Wallin MT, Culpepper WJ, Coffman P, et al. Veterans Affairs Multiple Sclerosis Centres of Excellence Epidemiology Group.  The Gulf War era multiple sclerosis cohort: age and incidence rates by race, sex and service.  Brain 2012;135:1778-85.
  4. Hittle M, Culpepper WJ, Langer-Gould A, et al. Population-based estimates for the prevalence of multiple clerosis in the United States by race, ethnicity, age, sex, and geographic region. JAMA Neurol 2023;80:693-701.