Zure gliale fibrillaire eiwit (GFAP) als biomarker voor ziekteprogressie bij MS

november 2022 ECTRIMS 2022 Diede Smeets
Stephanie Meier, MSc
(University Hospital Basel, Zwitserland)

Nieuwe biomarkers die een beeld geven van de ziekteprogressie bij MS zouden kunnen bijdragen aan een beter zicht op de ontwikkeling van de ziekte. De inzetbaarheid van zure gliale fibrillaire eiwit (‘glial fibrillary acidic protein’, GFAP) vergeleken met het gebruik van neurofilament lichte keten (Nfl) als biomarker bij MS werd onlangs onderzocht. GFAP blijkt een voorspellende waarde te hebben wat betreft ziekteprogressie, zelfs wanneer gecorrigeerd werd voor Nfl-waarden. Daarmee is ook GFAP potentieel een waardevolle biomarker voor het monitoren van MS.

Het onder controle krijgen van ziekteprogressie blijft een uitdaging bij MS. Met behulp van biomarkers zou het ziektebeloop beter in de gaten gehouden kunnen worden, en zou wellicht meer kennis over de onderliggende mechanismen kunnen worden opgedaan. Een onderzoek gepresenteerd tijdens ECTRIMS 2022 richtte zich op de inzetbaarheid van zure gliale fibrillaire eiwit (‘glial fibrillary acidic protein’, GFAP) als biomarker voor progressie en focale inflammatie bij MS. GFAP werd vergeleken met de bewezen biomarker neurofilament lichte keten (‘neurofilament light chain’, Nfl).

Studieopzet

De biomarkers GFAP en Nfl werden gemeten aan de hand van Simoa-assays bij 4 groepen MS-patiënten:

  1.  De ‘progressors’: 184 monsters van 18 patiënten; mediane follow-up van 6,5 jaar; mediane EDSS op baseline 4,0; mediane EDSS tijdens het laatste bezoek 6,0.
  2. De ‘non-progressors’: 169 monsters van 19 patiënten; mediane follow-up van 7,1 jaar; mediane EDSS op baseline 3,0; mediane EDSS tijdens het laatste bezoek 2,5.
  3. Focale inflammatie: 66 monsters van 66 patiënten – tijdens relaps en/of contrastverhogende laesies
  4. Dezelfde patiënten als in groep 3 tijdens remissie: 66 monsters van 66 patiënten
  5. Gezonde controles: 485 monsters

De patiënten in groep 1 en 2 waren vrij van relapsen gedurende de follow-upperiode en werden gematcht op basis van relevante covariabelen op baseline.

Resultaten

Bij de gezonde controles werden GFAP-niveaus beïnvloed door leeftijd (1,5% per jaar; p<0,001), geslacht (15% hoger bij vrouwen; p=0,004) en was GFAP negatief gecorreleerd met BMI (-1,1% per eenheid; p=0,015). De ‘progressors’ vertoonden gemiddeld 57% hogere GFAP-niveaus dan ‘non-progressors’ (p=0,006), na correctie voor Nfl was dit 51% (p=0,010). De Nfl-niveaus waren gemiddeld 25% hoger bij ‘progressors’ dan bij ‘non-progressors’ (p=0,046), maar dit verschil verdween na correctie voor GFAP. Focale inflammatie leek geen effect te hebben op GFAP maar verhoogde wel Nfl-niveaus (53%; p<0,001). Het jaarlijkse verlies aan breinvolume was 0,43% hoger bij ‘progressors’ vergeleken met ‘non-progressors’ (p=0,0069) en kon worden voorspeld op basis van de gemeten GFAP- (schatting per verdubbeling -0,31; p=0,0025) en Nfl-waarde op baseline (schatting per verdubbeling -0,35; p=0,0024). In tegenstelling tot de Nfl-waarde op baseline was de GFAP-waarde bij aanvang significant geassocieerd met de tijd tot het plaatsvinden van invaliditeitsprogressie, gemeten aan de hand van EDSS (hazardratio 3,6; p=0,005).

Conclusie

Op basis van deze resultaten concludeerden de onderzoekers dat GFAP toegevoegde waarde heeft als zijnde een biomarker voor de progressie van multiple sclerose, naast het gebruik van Nfl. De inzetbaarheid van GFAP als biomarker bij MS moet daarom verder worden onderzocht en gevalideerd.

Referentie

Meier S, Benkert P, Schaedelin S, et al. Serum glial fibrillary acidic protein compared with neurofilament light chain as biomarker for multiple sclerosis disease progression. Gepresenteerd tijdens ECTRIMS 2022; abstract O166.