TNN - jaargang 116, nummer 1, maart 2015
J. Duerinck , dr. B. Neyns
Tot op heden worden beslissingen in de behandeling van gliomen vooral genomen op basis van klinische, radiologische en histopathologische kenmerken. De laatste jaren is er belangrijke vooruitgang geboekt in de moleculaire typering van hersentumoren. Klassieke moleculaire markers van gliomen zoals p53 en EGFR hebben beperkte betekenis voor het therapeutisch beleid. Drie recent geïdentificeerde moleculaire markers hebben zich wel een plaats verworven bij het bepalen van het klinisch beleid, met name de 1p/19q chromosomale codeletie, de MGMT-promotor methylatiestatus en de IDH-1 mutatiestatus. Deze biomarkers laten een meer accurate subclassificatie toe met prognostische en predictieve waarde.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2015;116:57-60)p>
TNN - jaargang 116, nummer 1, maart 2015
prof. dr. S. De Vleeschouwer
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2015;116:51-52)
Lees verderTNN - jaargang 115, nummer 4, december 2014
P. Portegies
Commentaar door prof. dr. P. Portegies
(Tijdschr Neurol Neurochir 2014;115:221)
TNN - jaargang 115, nummer 4, december 2014
M.H. de Beer , dr. H. Koppen
TNN - jaargang 115, nummer 4, december 2014
dr. M. Datema , dr. G.G. Schoonman
TNN - jaargang 115, nummer 2, juni 2014
A.R.E. Potgieser , R. Vink , dr. R. Bezooijen , M.J. Driesse
Een subfrontaal schwannoom is een zeer zeldzame intracraniële tumor, waarvan minder dan 40 gevallen beschreven zijn in de literatuur. Dit is de eerste in Nederland beschreven casus. Een 30-jarige vrouw werd naar de neuroloog verwezen in verband met een gegeneraliseerd epileptisch insult. Ze had een verminderde reuk en verminderde visus van haar rechter oog. Op de MRI van haar hersenen was een ruimte-innemend proces zichtbaar, waarvan resectie plaatsvond. De diagnose subfrontaal schwannoom werd gesteld op basis van histologie en immunohistochemie. Het is onmogelijk om op basis van radiologische informatie te differentiëren tussen een subfrontaal meningeoom, subfrontaal schwannoom of olfactorische steuncel tumor. Histologie en immunohistochemie zijn nodig om de diagnose te stellen.
(Tijdschr Neurol Neurochir 2014;115:103-5)
TNN - jaargang 115, nummer 1, maart 2014
J.G. van Dijk , dr. R.D. Thijs
Orthostatische hypotensie wordt vastgesteld met een conventionele bloeddrukmeter ongeacht of er klachten bij optreden. Bij twijfel of klachten door orthostatische hypotensie zijn een kantelproef en thuismetingen geschikt.
(Tijdschr Neurol Neurochir 2014;115:43-6)