TNN - jaargang 120, nummer 1, februari 2019
dr. G. Hageman , dr. J. Nihom , dr. A. Verrips
Arthrogryposis multiplex congenita is een verzamelterm voor verschillende aandoeningen die leiden tot multipele congenitale contracturen, meer dan alleen een klompvoet of heupluxatie. Deze niet-progressieve contracturen, al bij de geboorte aanwezig, worden veroorzaakt door verminderde kindsbewegingen. De meest voorkomende oorzaak van verminderde kindsbewegingen is congenitale, niet-progressieve, spinale spieratrofie, ook wel bekend als amyoplasia congenita of klassieke (neurogene) arthrogryposis. Een epidemische toename van het aantal aangedane pasgeborenen in de jaren 60 en 70 van de 20e eeuw suggereerde een aan poliomyelitis verwant virus als mogelijke oorzaak. Een dergelijk virus is tot voor kort bij de mens nooit gevonden, maar wel bij dieren met congenitale contracturen. Onlangs zijn echter 17 kinderen met amyoplasia congenita in het kader van een maternale zikavirusinfectie beschreven. Dat betekent dat voor het eerst bij de mens een maternale infectie met een neurotroop virus is aangetoond, leidend tot een prenatale voorhoornaandoening met als gevolg verminderde kindsbewegingen en contracturen bij de geboorte. Het is van belang om bij pasgeborenen met amyoplasia congenita aan een prenatale virusinfectie te denken en serologisch onderzoek te verrichten van vruchtwater, navelstreng of placenta, of van het bloed of de liquor van de pasgeborene.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2019;120(1):4–10)
TNN - jaargang 120, nummer 1, februari 2019
I.M.P. Vereijken , B.A.R. Tonino , dr. S.E. Vermeer
Stille herseninfarcten worden door een verbeterde kwaliteit en beschikbaarheid van beeldvormend onderzoek steeds vaker ontdekt bij patiënten zonder voorgeschiedenis van een TIA of herseninfarct, met name bij ouderen. De aanwezigheid van een stil herseninfarct verdubbelt het risico op een symptomatisch herseninfarct en dementie. Dit artikel geeft een overzicht van de diagnostiek, frequentie, prognose en adviezen omtrent de behandeling van stille herseninfarcten.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2019;120(1):11–7)
TNN - jaargang 119, nummer 6, december 2018
N.M. van der Kolk , M.M.J. Huvenaars , C. Bethlehem MSc, S. Roelofs , dr. B. Post
De ziekte van Parkinson is een aandoening met een aanzienlijke comorbiditeit en zorgbehoefte. Hierdoor worden patiënten met de ziekte van Parkinson vaker opgenomen in het ziekenhuis. Zowel de symptomen van de ziekte, het aanpassen of overslaan van dopaminerge medicatie, medicijninteracties en negatieve reacties op nieuw voorgeschreven medicatie dragen bij aan een verhoogd complicatierisico en daarmee samenhangend een langere opnameduur. Een deel van deze complicaties is te voorkomen door goede voorlichting aan zorgverleners en patiënten. Dit artikel beoogt hieraan bij te dragen door vermijdbare risico’s te beschrijven en handvatten te bieden om het complicatierisico tijdens ziekenhuisopnames van patiënten met de ziekte van Parkinson te verlagen.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2018;119(6):198–205)
TNN - jaargang 119, nummer 5, oktober 2018
K.J.M. Frusch , dr. R. Beekman
CLIPPERS (‘chronic lymphocytic inflammation with pontine perivascular enhancement responsive to steroids’) is een zeldzame, maar behandelbare aandoening. Deze diagnose moet overwogen worden bij patiënten met klachten van subacuut ontstane, maar snel progressieve klachten van ataxie, diplopie en dysartrie in combinatie met typische radiologische afwijkingen. Uitwerking van een uitgebreide differentiële diagnose is belangrijk. Onbehandeld leidt deze aandoening tot axonale beschadiging en hiermee tot met name cerebellaire atrofie en mogelijk ook cognitieve achteruitgang. Alle patiënten reageren snel op behandeling met corticosteroïden. Langdurige behandeling met immunosuppressieve therapie is noodzakelijk.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2018;119(5):157–63)
TNN - jaargang 119, nummer 5, oktober 2018
dr. W.P.J. van Oosterhout , A.M. Ruiter , dr. C.S.M. Straathof , dr. J.A.F. Koekkoek
In dit artikel worden aan de hand van twee casus de kliniek, pathogenese, diagnostiek, differentiaaldiagnose, behandeling en prognose besproken van de immuungerelateerde neurologische bijwerkingen van checkpointremmers, zoals anti-PD-1- en anti- CTLA4-therapie, die worden toegepast bij de behandeling van gemetastaseerd melanoom, niet-kleincellig longcarcinoom en heldercellig niercelcarcinoom.
Neurologische neveneffecten van checkpointremmers zijn relatief zeldzaam, moeilijk te diagnosticeren en potentieel levensbedreigend. De bijwerkingen kunnen optreden tijdens of na de therapie. Aanvullende diagnostiek is voornamelijk gericht op het uitsluiten van andere oorzaken. De behandeling bestaat uit tijdelijk onderbreken of staken van de antitumortherapie in combinatie met starten van immuunmodulerende behandeling. Desondanks kunnen neurologische bijwerkingen fataal zijn, of herstellen ze met restverschijnselen.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2018;119(5):164–71)
TNN - jaargang 119, nummer 4, augustus 2018
dr. G. Hageman , dr. M.E. de Koning , dr. J. Nihom , prof. dr. J. van der Naalt
Jaarlijks worden in Nederland 75.000 slachtoffers van een fietsongeval behandeld op een afdeling Spoedeisende Hulp (SEH) en worden 15.000 fietsers na een ongeval in het ziekenhuis opgenomen. In dit artikel inventariseren we onderliggende oorzaken van fietsongevallen met hoofdletsel. Het betreft een multicenter prospectief onderzoek naar risicofactoren bij patiënten van 16 jaar of ouder met een Glasgow Coma Somscore (GCS) van 9–15, die op de SEH werden gezien met een licht tot matig-ernstig traumatisch hoofdletsel. Van 1 januari 2013 tot 31 december 2015 werden in het Medisch Spectrum Twente in Enschede en in het UMCG in Groningen 806 patiënten geïncludeerd. Demografische gegevens, het aantal fietsongevallen en de onderliggende oorzaken (met name alcoholgebruik) werden bestudeerd. Er waren 791 patiënten met een licht en slechts 15 met een matig-ernstig traumatisch hoofdletsel. Het betrof 497 mannen en 309 vrouwen met een gemiddelde leeftijd van 42,8 jaar (spreiding 16–91). Bij 239 van deze 806 patiënten (30%) deed zich een fietsongeval voor; 197 op een normale fiets, 13 op een elektrische fiets, 24 op een racefiets en 5 op een mountainbike. De ongevallen op een normale fiets betroffen 106 mannen en 91 vrouwen, gemiddelde leeftijd 45,0 jaar. Deze fietsongevallen vonden opvallend vaak ’s nachts plaats, na alcoholgebruik. Bij 92 van de 197 ongevallen (47%) met een normale fiets was alcoholgebruik in het spel. Fietsongevallen zijn bij 30% van de patiënten oorzaak van traumatisch hersenletsel, vaak in combinatie met alcoholgebruik. Preventieve maatregelen, met bijvoorbeeld alcoholcontroles voor fietsers, zijn nodig om het aantal fietsongevallen met hoofdletsel te verminderen.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2018;119(4):118–22)
TNN - jaargang 119, nummer 3, juni 2018
dr. J.P. Mostert