NEUROLOGIE

Neurologische complicaties en behandeling van endocarditis

TNN - jaargang 116, nummer 4, december 2015

dr. M.P.G. Broen , M. Kuiper , dr. B. Weijs , dr. T. Lenderink , drs. A.H.C.M.L. Schreuder

Samenvatting

Staphylococcus aureus endocarditis is een ziekte met een mortaliteit die kan oplopen tot 30%. De ziekte kan zich op verschillende manieren presenteren, met neurologische klachten als presenterend symptoom bij ongeveer 1 op 6 patiënten. Uiteindelijk ontwikkelt 1 op de 3 patiënten een neurologische complicatie gedurende het beloop van de ziekte. In dit artikel wordt het ziektebeloop van twee patiënten beschreven en wordt een overzicht geboden van de mogelijke neurologische complicaties bij een infectieuze endocarditis. Behandeling en indicaties voor chirurgisch ingrijpen worden besproken. Neurologische complicaties zijn een belangrijke voorspeller van het mortaliteitsrisico en snelle behandeling is belangrijk. Kennis over de mogelijke neurologische complicaties, evenals het betrekken van een neuroloog vroeg in het diagnostisch proces zijn essentieel in het behandelen van patiënten met een vermoeden op infectieuze endocarditis.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2015;116(4):180-186)

Lees verder

Wervelkolomgerelateerde pijnklachten van de lage rug: van conflict naar consensus

TNN - jaargang 116, nummer 3, september 2015

dr. R.H. Boerman , prof. dr. F.J.P.M. Huygen

Samenvatting

Wervelkolomgerelateerde pijn, vooral lumbosacrale pijn, krijgt ten onrechte weinig aandacht van de wetenschappelijke verenigingen en ziektekostenverzekeraars. De patiënten worden onvoldoende geholpen als de neuroloog zich beperkt tot de diagnose van hernia’s. Er kan beter uitgegaan worden van de klacht, pijn, die moet worden uitgelegd in termen van verandering van de functie van het zenuwstelsel. Deze benadering is al wel gekozen in de richtlijn “Wervelkolomgerelateerde pijnklachten van de lage rug”. De term pseudoradiculaire pijn is obsoleet en wordt vervangen door ‘referred pain’. Verschillende structuren van de wervelkolom kunnen uitstralende pijn veroorzaken. De klinische diagnostiek van deze wervelkolomsyndromen is onvoldoende betrouwbaar en kan alleen met redelijke zekerheid gesteld worden door selectieve blokkades. Patiënten met chronische lumbosacrale pijn verdienen speciale aandacht en begeleiding, bij voorkeur in een multidisciplinair team.
(TIJDSCHR NEUOL NEUROCHIR 2015;116(3):124-128

Lees verder

Diepe hersenstimulatie bij patiënten met een minimale bewustzijnstoestand: huidige stand van zaken

TNN - jaargang 116, nummer 3, september 2015

drs. H. Arnts , M.T.J. Peeters , dr. J.C.M. Lavrijsen , P. van den Munckhof , G.N. Beute

Samenvatting

Patiënten met een minimale bewustzijnstoestand onderscheiden zich van comapatiënten en patiënten met een vegetatieve toestand/niet-responsief waaksyndroom, omdat zij minimale tekenen van bewustzijn vertonen. In de laatste jaren krijgt diepe hersenstimulatie nieuwe belangstelling als techniek om het bewustzijn bij deze patiënten te verbeteren. Bij deze patiënten worden hersenelektrodes geplaatst in de kernen van de thalamus die een belangrijke rol spelen bij de regulatie van het bewustzijn. Vroege experimentele diepe hersenstimulatie-studies bij patiënten met ernstige vormen van hersenschade en bewustzijnsstoornissen kenmerken zich door methodologische beperkingen en beperkte resultaten. Een recente casus suggereert echter dat diepe hersenstimulatie een rol kan spelen bij patiënten met een chronische minimale bewustzijnstoestand. Terughoudendheid is vooralsnog vereist, aangezien klasse I en II bewijs nog ontbreekt en de waarde van de behandeling nog op grotere schaal dient te worden vastgesteld.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2015;116(3):129-137)

Lees verder

Knikkebolziekte – een overzichtsartikel

TNN - jaargang 116, nummer 2, juni 2015

K. Couderé , N. Van der Moeren , dr. M. Van Oijen , prof. dr. R. Colebunders

Samenvatting

‘Nodding syndrome’ of knikkebolziekte is een neurologische aandoening die in Zuid-Soedan, Noord- Oeganda en Tanzania voorkomt. Het syndroom wordt gekenmerkt door aanvallen waarbij het hoofd repetitief naar beneden valt (knikkebolt). Verder in het verloop kunnen gegeneraliseerde insulten, cognitieve achteruitgang en groeiachterstand optreden. De ziekte komt hoofdzakelijk voor bij kinderen en adolescenten. Ondanks uitgebreid onderzoek naar toxische, infectieuze, nutritionele, genetische en psychosociale factoren blijft de oorzaak tot op heden een mysterie. Er lijkt een verband te bestaan met Onchocerca volvulus, de oorzaak van rivierblindheid, maar tot nog toe kon niemand dit verband verklaren. Wij stellen dat de zwarte vlieg (Simulium damnosum), die onchocerciasis overbrengt, ook een andere pathogeen kunnen bevatten, mogelijk een nog ongekend neurotroop virus. Er is weinig bekend over het verloop van knikkebolziekte. De grote morbiditeit heeft een zeer grote impact op families en lokale gemeenschappen.
(TIJDSCHR NEUROL NEROCHIR 2015;116(2):64-69)

Lees verder

Katatonie, een syndroom om te herinneren

TNN - jaargang 116, nummer 2, juni 2015

prof. dr. P.N. van Harten

Samenvatting

Katatonie kenmerkt zich door een veelheid van symptomen, onder meer katalepsie, mutisme en negativisme. Katatonie wordt vaak ondergediagnosticeerd en daardoor ook onderbehandeld. De veelheid van katatone symptomen is gerelateerd aan (i) de motoriek, (ii) terugtrekgedrag, (iii) opwinding en (iv) bizar, zich herhalend gedrag. Daarnaast wordt katatonie onderverdeeld in vier subtypes: stuporeuze katatonie, katatonie met een opwindingstoestand, letale en periodieke katatonie. Katatonie kan veroorzaakt worden door meerdere psychiatrische en somatische ziektebeelden en door verschillende toxinen en medicijnen. Affectieve stoornissen zijn de belangrijkste oorzaak. De geschatte prevalentie van katatonie op psychiatrische opnameafdelingen is 10%. De differentiaaldiagnose omvat onder meer het maligne neurolepticasyndroom. De behandeling richt zich op het voorkomen van complicaties en bestaat medicamenteus uit het toevoegen van benzodiazepinen en daarnaast uit electroconvulsietherapie. Deze behandelingen zijn vooral effectief bij kort bestaande katatonie. Antipsychotica kunnen de katatone verschijnselen verergeren en zijn daarom relatief gecontra-indiceerd. Wel worden antipsychotica gegeven bij patiënten met schizofrenie met langdurig bestaande katatonie. Langdurig bestaande katatonie reageert nauwelijks op behandeling. Concluderend: katatonie is geen zeldzame aandoening en vaak goed te behandelen.
(TIJDSCHR NEUROL NEROCHIR 2015;116(2):71-78)

Lees verder

Dunnevezelneuropathie en natriumkanalopathie: naar de ontrafeling van een brandend probleem

TNN - jaargang 116, nummer 1, maart 2015

dr. B.T.A. de Greef , dr. J.G.J. Hoeijmakers , dr. B.A. Brouwer , dr. M.M. Gerrits , prof. dr. I.S.J. Merkies , prof. dr. C.G. Faber

Samenvatting

Dunnevezelneuropathie is een aandoening van de dunne zenuwvezels (Aδ – en C-vezels). De aandoening wordt gekarakteriseerd door neuropathische pijn en autonome verschijnselen. Er zijn verschillende aandoeningen bekend die geassocieerd zijn met dunnevezelneuropathie; desondanks wordt bij 24–93% van de patiënten met dunnevezelneuropathie geen onderliggende oorzaak gevonden. Recent is er bij een deel van de patiënten met dunnevezelneuropathie ontdekt dat zij drager zijn van een ‘gain-of-function’- mutatie in het SCN9A-, SCN10A- of SCN11Agen, respectievelijk coderend voor de Nav1.7-, Nav1.8- en Nav1.9-kanalen. Deze spanningsafhankelijke natriumkanalen komen voor in de perifere zenuwen en dorsale ganglion cellen en zijn verantwoordelijk voor onder andere de pijnsensatie. Mutaties in deze kanalen veroorzaken hyperexcitabiliteit van de dorsale ganglion cellen, waarbij wordt verondersteld dat dit het klinisch beeld van neuropathische pijn en autonome symptomen kan verklaren.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2015;119:5-9)

Lees verder

Het Percheron-infarct

TNN - jaargang 116, nummer 1, maart 2015

dr. I.R. van den Wijngaard , dr. K. Jellema , dr. M.A.A. van Walderveen , dr. M.J.H. Wermer , dr. J. Boiten

Samenvatting

De arterie van Percheron is een anatomische variant in de posterieure circulatie waarbij de mediale thalamus beiderzijds van bloed wordt voorzien door één dominante paramediane arterie. Een occlusie van de arterie van Percheron kan leiden tot synchrone bilaterale thalamus-infarcten met of zonder betrokkenheid van het mesencephalon. Omdat dit type herseninfarct vaak gepaard gaat met een gedaald bewustzijn en er meestal geen afwijkingen worden gezien op een blanco CT-scan kan het moeilijk zijn om het Percheron infarct in de acute fase te herkennen. Een snellere herkenning in de acute fase kan er mogelijk toe leiden dat meer patiënten met trombolyse behandeld kunnen worden. Een occlusie van de arterie van Percheron resulteert in specifieke ischemische patronen waarbij er aanwijzingen zijn dat deze verschillende patronen van prognostische waarde zijn. Om dit te illustreren worden in dit artikel de klinische en radiologische kenmerken alsmede de behandeling en uitkomst bij zes patiënten met een Percheron-infarct beschreven.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2015;116:10-17)

Lees verder