TNN - jaargang 124, nummer 4, juni 2023
dr. K.J. Kersbergen , E.M. Hopmans MSc, dr. E.S. van Etten , dr. D.P. Bakker , dr. J.C. Harteman , dr. C.M.P.C.D. Peeters-Scholte , namens de werkgroep Arterieel herseninfarct bij kinderen
Recentelijk is een landelijk protocol voor herseninfarcten bij kinderen online gepubliceerd. Betere herkenning van een mogelijk herseninfarct door zorgverleners en het snel verrichten van de juiste diagnostiek kunnen ervoor zorgen dat meer kinderen in aanmerking komen voor acute therapie in de vorm van endovasculaire therapie of intraveneuze trombolyse. Ook de verdere diagnostiek, behandeling en secundaire preventie worden besproken.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2023;124(4):160–4)
Lees verderTNN - jaargang 124, nummer 3, mei 2023
drs. T. van Osch , drs. B. Dekker , prof. dr. V. de Groot , drs. M.G.E. Huijsmans , dr. B.A. de Jong , dr. N.F. Kalkers
Multiple sclerose is in de westerse wereld de meest voorkomende oorzaak van niet-traumatische invaliditeit op jongvolwassen en middelbare leeftijd. In het beloop van de ziekte worden patiënten geconfronteerd met functionele beperkingen op verschillende domeinen. De ernst van deze problemen neemt toe bij een langere ziekteduur. Voor optimale zelfredzaamheid, eigen regievoering en maatschappelijke participatie is het belangrijk dat er in de spreekkamer aandacht is voor deze beperkingen en dat er zo nodig een revalidatietraject wordt ingezet. Afhankelijk van de ernst en de complexiteit kan dit in de eerste of tweede lijn plaatsvinden. In dit artikel worden puntsgewijs de aanbevelingen besproken uit de meest recente richtlijn.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2023;124(3):117–22)
Lees verderTNN - jaargang 124, nummer 1, februari 2023
M.J. Hulshoff , dr. T.S. Lysen , prof. dr. D.W.J. Dippel
De lumbaalpunctie is een frequente procedure in de neurologische praktijk. Plaatjesaggregatieremmers en antistollingsmiddelen vormen hiervoor een relatieve contra-indicatie, vanwege het risico op bloedingscomplicaties. Er is echter meer informatie nodig over het risico op bloedingscomplicaties om onderbouwd te kunnen beslissen onder tijdsdruk een lumbaalpunctie wel of niet te doen. Dit artikel betreft een systematische review naar het risico op bloedingscomplicaties na een lumbaalpunctie bij gebruik van (dubbele) plaatjesaggregatieremmers of antistollingsmiddelen. Vier studies, met patiëntaantallen tussen n=110 en n=665, werden geanalyseerd. Ondanks de bescheiden grootte laten deze studies zien dat het risico op een spinaal hematoom niet groot is bij gebruik van middelen die volgens de huidige richtlijnen als contra-indicatie gelden; bij gebruik van dubbele plaatjesaggregatieremmers werd een risico gerapporteerd van 0% (95%-betrouwbaarheidsinterval: 0–3,6%). De absolute risico’s moeten worden meegewogen bij het besluit om onder tijdsdruk een lumbaalpunctie te verrichten bij een patiënt bij wie door gebruik van medicatie een contra-indicatie geldt.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2023;124(1):22–7)
Lees verderTNN - jaargang 123, nummer 7, november 2022
dr. F.P. Vlaanderen
Ondanks de ontwikkelingen van de laatste jaren kan de organisatie van zorg rondom de ziekte van Parkinson nog beter: de geleverde zorg varieert nog veel per patiënt, de concentratie van zorg blijft een uitdaging, en ook patiënten zelf zien ruimte voor verbetering. Er liggen echter ook mogelijkheden: een snellere diagnose (vooral bij vrouwen) kan mogelijk tot minder zorgbehoefte leiden. Het inzetten op 1 aanspreekpunt kan patiënten helpen met de vele, vaak niet-medische vragen die zij hebben. Het creëren van zorgnetwerken met veel gemeenschappelijk behandelde patiënten kan samenwerking en expertise vergroten. En ook e-health en ‘wearables’ lijken bij te kunnen dragen aan monitoring en behandeling van patiënten met de ziekte van Parkinson.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2022;123(7):321–4)
Lees verderTNN - jaargang 123, nummer 5, september 2022
dr. M.J.H.L. Mulder , prof. dr. D.W.J. Dippel , prof. dr. H.B. van der Worp , dr. S.M. Zuurbier , prof. dr. W. van Zwam , dr. B. Roozenbeek
Recente gerandomiseerde trials hebben aangetoond dat intraveneuze alteplase ook veilig en effectief kan zijn bij een herseninfarct buiten het huidige tijdsvenster van 4,5 uur vanaf het ontstaan van de uitval. Hierbij dient te worden voldaan aan strikte klinische en radiologische criteria. Dit was aanleiding om de module ‘Trombolyse met alteplase’ van de NVN-richtlijn ‘Herseninfarct en hersenbloeding’ te herzien. Hierin wordt aanbevolen om alteplase te overwegen bij patiënten met een herseninfarct tussen 4,5-12 uur na ‘last seen well’, bij wie op CT-perfusie sprake is van een kleine infarctkern (<25 ml) met minstens een even grote penumbra of bij wie op de MRI-scan een mismatch tussen de DWI-en FLAIR-opname wordt aangetoond.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2022;123(5):210-4)
Lees verderTNN - jaargang 123, nummer 3, mei 2022
dr. M. van der Meulen , dr. C. Jansen , drs. A.E.J. Sijben , dr. J.E.C. Bromberg , prof. dr. J.M. Kros , dr. M.H.M.E. Anten
Gliomen zijn de meest voorkomende primaire hersentumoren bij volwassenen. In 2016 werd een gereviseerde 4e editie van de World Health Organization (WHO)-classificatie van tumoren van het centraal zenuwstelsel uitgebracht. Dit was de eerste editie waarin moleculaire markers een integraal onderdeel vormden van de nomenclatuur van hersentumoren. Tegelijkertijd werd het gebruik van geïntegreerde en gelaagde diagnoses aangeraden. Om nieuwe ontwikkelingen op het gebied van moleculaire diagnostiek en de daaruit voortvloeiende aanbevelingen voor de classificatie en gradering van hersentumoren tussen WHO-revisies te beschrijven, werd in 2016 het Consortium to Inform Molecular and Practical Approaches to CNS Tumor Taxonomy – not officially WHO (cIMPACT-NOW) opgericht. De aanbevelingen van dit consortium vormden in 2021 de basis voor een 5e editie van de WHO-classificatie, waarin nieuwe inzichten in tumornomenclatuur en gradering worden geïntroduceerd, en een nog grotere rol voor moleculaire diagnostiek is weggelegd. In dit artikel worden de belangrijkste moleculaire markers in gliomen bij volwassenen beschreven, hun diagnostische, prognostische en waar mogelijk hun therapeutische betekenis, alsmede de mogelijke implicaties voor de Nederlandse richtlijn voor gliomen.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2022;123(3):110–5)
Lees verderTNN - jaargang 123, nummer 1, februari 2022
dr. C.E.P. van Munster
Een goede klinische beoordeling van patiënten met multiple sclerose (MS) is een uitdaging, en cruciaal voor de monitoring van het ziektebeloop en evaluatie van de behandeling. De voornaamste oorzaak van deze uitdaging is het heterogene beloop van MS. De ‘expanded disability status scale’ en beoordeling van schubs zijn de meest gebruikte traditionele uitkomstmaten in de dagelijkse praktijk en klinisch wetenschappelijk onderzoek. Deze uitkomstmaten hebben echter verschillende nadelen en valkuilen die ten dele zijn toe te schrijven aan het gegeven dat MS zich niet goed laat meten met een enkele uitkomstmaat. Er is daarom een noodzaak verschillende functionele domeinen te beoordelen met verschillende uitkomstmaten, bijvoorbeeld met de ‘multiple sclerosis functional composite’. Bovendien is beoordeling van het patiëntenperspectief van belang voor de monitoring van de ziekte en beoordeling van het zorgproces. Dit kan respectievelijk gedaan worden met ‘patient reported outcome measures’ en ‘patient reported experience measures’. Innovaties zoals biosensor-gebaseerde technieken zijn veelbelovend om de klinische beoordeling van MS-patiënten verder te verbeteren. Integratie van de enorme hoeveelheid (para)klinische data die in de dagelijkse praktijk wordt gegenereerd in multidisciplinaire data-infrastructuren moet leiden tot een beter begrip en controle van de ziekte.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2022;123(1):21–7)
Lees verder