JOURNAL SCAN

Risicofactoren SUDEP verder ontrafeld

TNN - jaargang 125, nummer 2, maart 2024

dr. F.M.E. Cox , dr. R.D. Thijs

Dit is een journalscan van het artikel “Type, etiology, and duration of epilepsy as risk factors for SUDEP. Further analyses of a population-based case-control study.” met commentaar voor de Nederlandse klinische praktijk.

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2024;125(2):90–1)

Lees verder

Botulinetoxine voor geïsoleerde of essentiële hoofdtremor

TNN - jaargang 125, nummer 1, februari 2024

dr. A.H. Snijders

Dit is een journalscan van het artikel “Trial of botulinum toxin for isolated or essential head tremor” met commentaar voor de Nederlandse klinische praktijk.

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2024;125(1):48–9)

Lees verder

Multiple sclerose, ziektemodulerende therapie en infecties

TNN - jaargang 124, nummer 8, december 2023

dr. B.H.A. Wokke

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2023;124(8):369)

Lees verder

Het onderscheiden van ‘acute flaccid myelitis’ en myelitis transversa bij kinderen

TNN - jaargang 124, nummer 6, oktober 2023

dr. M. Engelen

Binnen de kinderneurologie komt het enkele keren per jaar voor dat een kind wordt opgenomen met subacute, (snel) progressieve zwakte van de ledematen waarbij een sterk vermoeden bestaat op een lokalisatie in het myelum. Na het uitsluiten van compressie van het myelum met MRI van de wervelkolom blijft er regelmatig een diagnostisch dilemma bestaan: is er sprake van (idiopathische) myelitis transversa (TM) of van acute slappe verlamming (‘acute flaccid myelitis’, AFM) veroorzaakt door een enterovirus (meestal serotype D68)? Aangezien de prognose verschilt (herstel is slechter bij AFM) en een specifieke diagnose meer duidelijkheid geeft over het te volgen beleid, is het voor de praktijk van belang om zo vroeg mogelijk in het beloop met enige zekerheid onderscheid te maken.

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2023;124(6):274)

Lees verder

Werkzaamheid van omaveloxolone bij ataxie van Friedreich: analyse van uitgestelde behandeling in de MOXIe-extensiestudie

TNN - jaargang 124, nummer 5, september 2023

dr. P. Lottefier aios neurologie, dr. B. De Wel aios neurologie

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2023;124(5):215–6)

Lees verder

Behandeling van dermatomyositis met intraveneuze immunoglobulines

TNN - jaargang 124, nummer 4, juni 2023

dr. H.S. Goedee

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2023;124(4):176–7)

Lees verder

Infratentoriële superficiële hemosiderose en spontane intracraniële hypotensie

TNN - jaargang 124, nummer 3, mei 2023

drs. J.R. Fransen , dr. S.D. Roosendaal

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2023;124(3):135–6)

SAMENVATTING

Superficiële siderose wordt gekenmerkt door bloedingsresten op plekken waar de hersenen, het ruggenmerg en de aangezichtszenuwen in contact staan met de liquor.1–3 Er kan onderscheid worden gemaakt tussen supratentoriële superficiële siderose en infratentoriële superficiële siderose (iSS). Deze laatste vorm wordt in het merendeel van de gevallen veroorzaakt door langdurig bloedverlies in de subarachnoïdale ruimte in het spinale kanaal.3 Naast bloedingen uit neoplasmata, aneurysmata en caverneuze malformaties is liquorlekkage een oorzaak die in de recente literatuur meer aandacht heeft gekregen. ISS is typisch geassocieerd met een trias van progressief gehoorverlies, ataxie en myelopathie.4

Spontane intracraniële hypotensie (SIH) als gevolg van een spinaal liquorlek is een belangrijke oorzaak van hoofdpijn. Er is overlap met de symptomen van iSS, omdat patiënten met SIH ook ataxie kunnen hebben.5 Alleen van langdurige ventrale spinale liquorlekkage is eerder een associatie met iSS beschreven.1,5–7

In het ‘single-centre’ onderzoek van Schievink et al. werd de beeldvorming tussen 2001 en 2021 van 1.589 patiënten met SIH retrospectief onderzocht op de aanwezigheid van iSS en het resultaat van hun behandeling geëvalueerd.8

Lees verder