TNN - jaargang 125, nummer 1, februari 2024
drs. N.F. Simões de Souza , dr. A.E.H. Broekema , dr. J.M.A. Kuijlen
Cervicale foraminale radiculopathie treedt op bij compressie van de zenuwwortel in het neuroforamen door discusuitpuiling en/of degeneratieve osteofytaire vorming. In eerste instantie wordt conservatieve behandeling ingezet, maar wanneer dit niet effectief blijkt te zijn of wanneer sprake is van ernstige symptomen, is chirurgie meestal aangewezen. Twee veel uitgevoerde chirurgische benaderingen zijn de anterieure cervicale discectomie met fusie (anterieure benadering) en posterieure foraminotomie (posterieure benadering). Er bestaat echter veel onduidelijkheid over wat de beste benadering is. Onder neurochirurgen lijkt een voorkeur te bestaan voor de anterieure benadering, gebaseerd op voornamelijk eigen ervaringen, terwijl de bestaande literatuur gelijke klinische uitkomsten laat zien na beide ingrepen. Daarnaast heerst het idee dat er meer nekpijn optreedt op korte termijn na de posterieure benadering, gebaseerd op resultaten uit een kleine retrospectieve studie. De Foraminotomy ACDF Cost-Effectivenesstrial (FACET) is de eerste multicenter non-inferioriteitsstudie met een adequate ‘sample size’ en gevalideerde uitkomstmaten die beide benaderingen met elkaar vergelijkt. In dit artikel worden de reeds gepubliceerde resultaten met betrekking tot nekpijn op korte termijn en klinische uitkomsten na 1 jaar gepresenteerd.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2024;125(1):15–20)
Lees verderTNN - jaargang 125, nummer 1, februari 2024
prof. dr. J. Dejaegher
Editorial bij de bijdrage van Simões de Souza et al, getiteld ‘Chirurgische behandeling van cervicale foraminale radiculopathie: opereren via de voor- of achterzijde?’, Tijdschr Neurol Neurochir 2024;125(1):15-20.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2024;125(1):13–4)
Lees verderTNN - jaargang 124, nummer 8, december 2023
dr. M. Bot , P. van den Munckhof , dr. M. Beudel , dr. A.W.G. Buijink , prof. dr. R.M.A. de Bie , prof. dr. P.R. Schuurman
Diepe hersenstimulatie (‘deep brain stimulation’, DBS) is een effectieve behandeling bij onder andere essentiële tremor en de ziekte van Parkinson. Het effect van DBS bij deze ziektebeelden berust op de modulatie van disfunctionerende motorische hersennetwerken, door het toedienen van elektrische pulsen in de thalamus (bij essentiële tremor) en de nucleus subthalamicus (bij de ziekte van Parkinson). De verbetering na DBS is echter variabel en een deel van de patiënten profiteert onvoldoende. Daarbij geven patiënten aan de DBS-operaties, die nog veelal onder plaatselijke verdoving worden uitgevoerd, belastend te vinden. Door visualisatie van de verschillende functionele hersennetwerken met behulp van MRI-tractografie, kan DBS-elektrodeplaatsing en elektrische activatie nauwkeuriger gericht worden op de relevante netwerken. Door de toepassing van patiëntspecifieke netwerkanalyse kan de effectiviteit van DBS verder worden verhoogd, met zowel een toename van de gemiddelde verbetering als een afname van de huidige variatie in de verbetering van de motorische symptomen en de kwaliteit van leven. Daarbij geeft het de mogelijkheid om de operatie onder algehele narcose uit te voeren voor zowel de ziekte van Parkinson als essentiële tremor, wat de toegankelijkheid vergroot.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2023;124(8):335–9)
Lees verderTNN - jaargang 124, nummer 6, oktober 2023
dr. R.M. Bouttelgier , dr. E. Lavrysen
Het klassieke model van Cushing voor de circulatie van cerebrospinaal vocht (CSF) wordt als onvolledig beschouwd sinds de ontdekking van zowel het glymfatisch systeem als lymfevaten in het centrale zenuwstelsel. In het glymfatisch systeem wordt CSF para-arterieel voortgestuwd tot diep in de hersenen. Daar vindt gereguleerde uitwisseling plaats met interstitieel vocht, waarna afvalstoffen paraveneus worden geklaard. Deze uitwisseling is voornamelijk actief tijdens de slaap en wordt in belangrijke mate beïnvloed door de arteriële pulsatiliteit en de leeftijd. Na uitwisseling wordt het subarachnoïdale CSF voornamelijk geklaard door meningeale lymfevaten naar diepe cervicale lymfeknopen. Toenemende evidentie wijst op een mineur belang van de arachnoïde granulaties van Pacchioni hierbij. De glymfatisch-lymfatische connectie lijkt cruciaal in de klaring van interstitiële afvalstoffen en het revitaliserende effect van slaap. Dit systeem wordt dan ook het meest bestudeerd bij neurodegeneratieve aandoeningen.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2023;124(6):231–4)
Lees verderTNN - jaargang 124, nummer 5, september 2023
dr. W. Pondaag , dr. J.L. Groen , prof. dr. M.J.A. Malessy
Neurologische uitval door een letsel van een perifere zenuw kan ontstaan door een gesloten letsel (tractie of contusie) of een open (scherp) letsel. Afhankelijk van de aard en de ernst van het zenuwletsel bestaat er een indicatie voor chirurgische behandeling. Het doel is dan herstel van anatomische continuïteit door middel van een zenuwhechting of zenuwtransplantatie. De laatste jaren zijn er 2 belangrijke ontwikkelingen in de behandeling van zenuwletsel. De eerste is dat nieuwe zenuwtransfers worden toegepast met goede resultaten. Hierbij wordt de distale niet-functionerende zenuw verbonden met een deel van een andere, nabij gelegen, intacte zenuw. Deze chirurgische techniek wordt tegenwoordig ook toegepast om functionele verbetering te bereiken bij patiënten met een dwarslaesie of een andere ruggenmergaandoening. De tweede ontwikkeling is de toegenomen bewustwording dat tijd een zeer belangrijke factor is voor de mate van herstel na een zenuwoperatie. Hierdoor worden patiënten sneller verwezen naar een zenuwchirurgisch centrum, waardoor de nadelige effecten van vertraging worden vermeden.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2023;124(5):189–96)
Lees verderTNN - jaargang 124, nummer 4, juni 2023
M.P. van Opijnen MSc, dr. mr. M.L.D. Broekman
Neurochirurgie speelt een essentiële rol in de diagnostiek van het glioblastoom en vormt doorgaans de start van de behandeling. De doelen van de operatie zijn met name cytoreductie en diagnostiek, en soms ook symptoomverlichting. Ten aanzien van cytoreductie geldt een positieve correlatie tussen de mate van resectie en de overleving, onafhankelijk van het onderliggende moleculaire profiel van het glioblastoom. Een maximale resectie mag echter nooit ten koste gaan van het functioneren van de patiënt. Daarom wordt er steeds vaker gekozen voor ‘mapping’ en/of monitoring tijdens een operatie. Tegelijkertijd worden nieuwe technieken ontwikkeld om de veiligheid en volledigheid van een resectie verder te vergroten. Dit artikel biedt een overzicht van de huidige en toekomstige rol van neurochirurgie bij patiënten met een glioblastoom.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2023;124(4):150–4)
Lees verderTNN - jaargang 124, nummer 4, juni 2023
prof. dr. A.J.P.E. Vincent
Editorial bij de bijdrage van Van Opijnen et al. getiteld ‘Neurochirurgische behandeling van het glioblastoom: waar staan we?’, Tijdschr Neurol Neurochir 2023;124(4):150-4.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2023;124(4):148–9)
Lees verder